Gedurende zijn werkzame leven was Felix Stelten douanier en kunstenaar. Sinds zijn verhuizing naar Duitsland is hij ook nog een soort grensarbeider. Elke dag wandelt hij van zijn atelier in Sittard over de grens naar zijn huis in Wehr. “Ik ben de enige die naar het Schützenfest gaat.”

Twee jaar geleden verhuisde Felix Stelten van Nederland naar Duitsland. Van Sittard naar Wehr, om precies te zijn, een gat van 600 inwoners in de gemeente Selfkant. Het was de liefde die hem ontwortelde en hem in Duitsland liet neerstrijken.

Helemaal verdwenen uit Sittard is Stelten trouwens niet. Hij heeft er nog steeds zijn atelier, in het Stadslab. Elke ochtend om acht uur is hij er present. Dan schildert hij tot een uur of twaalf, meestal aan schilderijen in series met omineuze titels als Dead Popes en Wir sind hässlich und wir lieben uns, en luistert naar muziek, van vintage Gene Vincent tot Hank Williams III en Band of Skulls. We moeten wel van elkaar houden, zegt hij, we zijn met zeven miljard op deze wereld, zonder liefde lukt het niet. Vanzelf gaat het niet, kijk naar IS, kijk, wat dichter bij huis, naar bendes als Hell’s Angels en de Bandido’s. Al die intimidatie tegenwoordig!

Na een ochtend werken is Stelten (63) leeg, kapot. “Alles wat ik dan nog doe, maakt het eerdere werk kapot.” Hij pakt zijn boeltje en loopt terug naar huis, op zijn robuuste Meindls, “de Mercedes onder de wandelschoenen.” Hij staat ervoor op om ze te laten zien, robuuste schoenen die hem drie centimeter groter maken dan hij is. Met zijn Pork Pie hoedje erbij wel tien. Zo loopt hij elke dag naar Wehr, vier kilometer over Limburgse bodem, twee kilometer over Duitse.

Selfkant werd na de oorlog door Nederland ingelijfd, en in augustus 1963 teruggegeven. Er groeide een hele generatie Duitse grensbewoners op die Nederlands spreekt en schrijft. Omgekeerd wonen er veel Nederlanders op de Selfkant. Stelten: “In mijn straat woont maar één Duitser. Maar ik ben de enige Nederlander die naar het Schützenfest gaat.” Met zijn jongste broer, die woont er ook, hij is er Schützenkaiser.

Het zou te ver voeren om het grensgebied bij Selfkant als ‘schuldig landschap’ te betitelen, maar anders is het zeker. “Ik noem het liever ‘Zwischenraum’”, zegt Stelten. Het Duitse landschap is volgens hem schoner, het oogt als een tapijt. “Bij ons zit er meer lol in het landschap, meer kleur.”

Bij de bossen is het andersom. Nederlandse bossen zijn gecultiveerd, de Duitse zijn ruwer, wilder, de bodem overwoekerd door struiken. “Ze worden slecht onderhouden, ik denk uit geldgebrek. Het kan ook dat de Duitsers zo het oerbos terug willen halen.” De dagelijkse wandeling door het grenslandschap duurt een uur. Van alles schiet hem dan te binnen. Eenmaal thuis eet hij, “dan begint de research.” Op internet, op papier. Hij is ook dichter.

De grens zit bij Stelten in het DNA. In zijn jeugd leerde hij tv-Duits, door nagesynchroniseerde series als Lassie, Fury en Bonanza. Daarna was hij veertig jaar douanier. Tot ‘Schengen’ stond hij aan de hefboom, aan de Belgische en aan de Duitse grens, in zijn toneelkleren. Want dat was het, een toneelspel voor geüniformeerden. Tegelijkertijd was het een prachtbaan. “Zo veel mensen als je daar ontmoet, zoveel talen, zoveel geuren. Geweldig.”

Zeker de laatste vijftien jaar, toen hij part time werkte, kon hij zich uitleven als kunstenaar. Net als Henri Rousseau, de schilder, die was ook douanier/kunstenaar. Dat laatste blijf je tot je dood. “Zo lang ik wat te vertellen heb, ga ik door, dat is mijn motivatie. En ik geniet van elke ochtend. Zoals Nick Cave zingt: “Thank you for giving this bright new morning.”