Met slechts twee tegenstemmen gaf de raad van Heerlen groen licht voor het Maankwartier. De komende jaren verrijst het door kunstenaar Michel Huisman ontworpen complex rondom het station. Maar had Heerlen, gezien alle prognoses, niet moeten streven naar een compactere stad in plaats van zich te verliezen in wensdroomsommen als 1+1=3?

Hij zou graag in het sprookje geloven. Maar als Paul Berden, vicevoorzitter van MKB Parkstad en commercieel directeur van Berden Mode en Wonen, naar de cijfers kijkt, wil het hem maar niet lukken. “De plannen voor het Maankwartier en die voor het ook in de binnenstad gelegen Schinkelkwadrant betekenen een uitbreiding van het aantal vierkante meters aan winkelruimte met veertig procent. Op dit moment staat al zo’n dertien procent in de stad leeg. Uit onderzoeken blijkt dat de komende jaren nog eens een kwart van de middenstand gaat verdwijnen. Dat heeft te maken met winkelen op internet, de conjunctuur en een krimpende bevolking.”

Berdens conclusie: “Opknappen van het Heerlense station en de omgeving is broodnodig. Maar de uitbreiding van het aanbod aan winkel- en kantoorruimte gaat voorbij aan de realiteit. Als het al vol gaat komen, zal het ten koste gaan van andere plekken. En geen ondernemer die daarvoor gecompenseerd gaat worden.”

Het door de Heerlense kunstenaar Michel Huismans ontworpen Maankwartier heeft vanaf het begin gelovigen en ongelovigen strikt van elkaar gescheiden. Er kwam commentaar op het gebrek aan architectonisch vakmanschap, en de esthetiek van het complex. “De erwtentellers, azijnpissers en randintellectuelen” noemde Huisman zijn criticasters. Waarom was architectuur zo zielloos geworden? Mocht de verbeelding alsjeblieft weer aan de macht komen?

Architect Herman Hertzberger sprak van “een schuimtaart, een aanfluiting” en noemde het project “megalomaan”. De in Heerlen geboren architect en oud-hoogleraar Hubert-Jan Henket noemde Huismans historiserende bouwstijl inhoudsloos en de gebouwen een maat te groot voor Heerlen. En John Wevers, de PvdA-wethouder die in Maastricht aan de basis stond van de ontwikkeling van Céramique, had het over “het Waankwartier”.

Een andere vraag sneeuwde een beetje onder in de jarenlange discussie. Heeft Heerlen, heeft de Parkstad wel behoefte aan nog meer winkels en nog meer kantoren, zoals voorzien in het Maankwartier?

De website van het Maankwartier kent geen twijfel: “Bij de invulling van het winkelaanbod in Maankwartier staat het streven voorop om het aanbod van de binnenstad van Heerlen aan te vullen en sterker te maken. 1+1=3! Samen zorgen de binnenstad en Maankwartier ervoor dat Heerlen bovenaan het lijstje van vele bezoekers en consumenten komt te staan als de best bereikbare en leukste winkel- en koopstad in Limburg.”

De omgeving van het nu nog verloederde Heerlense station zal van een paradijselijke schoonheid allure, aldus de van superlatieven overvoerde site: “Heerlijk flaneren over smalle straten en gezellige pleinen, je laten verrassen door nieuwe boetiekjes achter poorten of onderdoorgangen. Om daarna nog even te genieten van de lekkerste koffie die tot in de verre omtrek te vinden is.”

De regionale kranten jubelen mee: “Met zijn romantische architectuur voor de stationsomgeving brengt kunstenaar Michel Huisman de warmte terug in de stad. Massa’s mensen worden naar de stad gelokt om het nieuwe stadsicoon te bewonderen. Zij gaan daarna niet meteen weg, maar blijven. Om te genieten van cultuur, te winkelen, te eten en te drinken. En ze blijven naar Heerlen komen als zij zien dat daar iets te beleven valt, dat het winkelen daar een andere sensatie is dan elders.”

Alleen al het station levert volgens de prognoses veertigduizend passanten per dag op. De vraag is echter of die wel tijd hebben voor winkelen. Ze zijn vooral op doorreis, hebben meestal haast.

Het echte winkelpubliek dan maar? Wethouder Riet de Wit (SP, Economische Zaken en Centrumzaken) wijst op het unieke karakter van het Maankwartier. “Met veel verwijzingen naar bouwstijlen uit Romeinse tijd en de mijnperiode. Dat voegt iets toe aan Heerlen, verleent de stad identiteit.”

Heerlen had een levendig centrum kunnen hebben als in het verleden consequent was gekozen voor een compactere stad. Wie nu naar het vanwege de verzakking eind vorig jaar veel besproken winkelcentrum ’t Loon wil, moet eerst langs het Grote Niets van de schouwburgomgeving en het bijbehorende plein. De shopaholic wacht er louter wind en ruimte. Wethouder De Wit: “’t Loon is geen onderdeel van de binnenstad. Dat is een hardnekkig misverstand. In het centrum winkelen mensen anders dan in ’t Loon.”

Het sterk vergrijzende Heerlen verbande de jongeren naar de andere kant van de stadsautoweg. Daar verrees de onderwijsboulevard. De woonboulevard kwam aan In de Cramer te liggen. Een locatie dichter tegen het centrum, zoals het merkendorp in Roermond, had de binnenstad mee kunnen laten profiteren. Tegenwoordig probeert de gemeente zoveel mogelijk ontwikkelingen naar het centrum te halen. “Dat betekent dat we soms een grote druk moeten weerstaan”, vertelt De Wit uit ervaring. “De Woonboulevard is voor veel ondernemers een droomlocatie. Maar dan zeggen we toch nee tegen verdere ontwikkelingen daar. Het centrum heeft voorrang. We hebben daar al grote slagen gemaakt: met de bestrijding van de drugsoverlast, met Schunck, met de schouwburg.”

Heerlen heeft het voordeel dat het station direct aan het centrum grenst. De Wit: “Je loopt direct een winkelstraat in. Dat is in Sittard en Maastricht anders.” Volgens de wethouder past de ontwikkeling van het Maankwartier in de tendens om de Parkstad meer en meer als één stad te zien. “Door de mijnvestigingen is de stad heel anders gegroeid, meer langs de lijnen van de mijnkolonies. Dat maakt dat Heerlen voor een regionaal centrum eigenlijk een kleine binnenstad heeft. De bekende ketens en de mode zijn goed vertegenwoordigd. Op veel andere gebieden, met name de meer bijzondere zaakjes, is de spoeling dun.”

Paul Berden van MKB Parkstad denkt dat juist dat soort zaken het door het Maankwartier moeilijk gaan krijgen. “Die zitten in de aanloopstraten, waar het – net als in andere steden – al lastig loopt.” Andere voorspelbare verliezers volgens Berden: de buurtsupers. “Aan de noordkant van het Maankwartier komt een Jumbo XL. Bij het Roda-Stadion in Kerkrade een Albert Heijn XL. Dat betekent dat supermarkten in de wijken het niet gaan redden. Terwijl een vergrijzende bevolking nu juist behoefte heeft aan winkels op loopafstand en dit soort zaken ook een rol spelen bij de leefbaarheid van buurten.” De Wit constateert dat het aanbod van winkels in wijken op dit moment goed is. Dat er door de komst van de XL-supermarkten een verschraling zal optreden, ontkent ze niet. “Maar sommige ontwikkelingen zijn niet tegen te houden. Een deel van de klanten heeft behoefte aan die grote zaken.”

Laurens Sloot, bijzonder hoogleraar retailmarketing aan de Rijksuniversiteit Groningen, vindt het lastig om uitspraken te doen over het realiteitsgehalte van het Maankwartier. Hij prijst wel de moed van de gemeente Heerlen. “De houding van ‘Als de berg niet naar Mozes komt, dan komt Mozes naar de berg’. Bij alle ontwikkelingen die eraan komen bestaat de neiging om op alles maar de rem te zetten. Terwijl winkelcentra nog veel meer dan voorheen moeten gaan nadenken over hun attractiviteit. Er moet wat bijzonders te beleven zijn. We dreigen wat dat betreft achterop te raken. Ik kom net terug uit Roemenië en Tsjechië. Wat daar op dit moment verrijst, is moderner en leuker dan wat in Nederland wordt neergezet. Alleen maar oplappen wat al dertig, veertig jaar oud is, zal in elk geval onvoldoende blijken te zijn.”