Tekenaar Jeroen Janssen en schrijfster Arezoo Moradi maakten een boek over de wijk waarin ze wonen. Mensen wonen er op onmogelijke plekken, vertellen ze aan EMILE HOLLMAN. ‘De krakers hebben er volkstuintjes. Het geraas van de auto’s maakt hen zen.’
Terwijl we wachten op een onlineverbinding met de Iraanse journaliste Arezoo Moradi vanuit Teheran verschijnt er een hartje via Whatsapp. ‘Het blijft lastig contact te maken’, zegt Jeroen Janssen, die met Moradi het boek Landloos als de wind, over Ledeberg maakte. Zij schreef, hij tekende. Samen gingen ze op zoek naar verhalen in hun wijk.
Het gaat om Ledeberg, een ruim 16.000 inwoners tellende multiculturele buurt in Gent, een zakdoek van een kilometer in het vierkant tussen snelwegen, een fly-over, het stadscentrum en de Schelde.
Op hun ‘verre reis naar dichtbij’ ontdekten ze een woonwagenkampje pal tegen de vangrail van de snelweg Antwerpen-Rijsel. Moradi schreef in Landloos als de wind, over Ledeberg een verhaal over een van de vrouwen van het kampje. ‘Haar achtertuin ís gewoon de autosnelweg’, zegt Janssen, die als kind op zondagmiddag met zijn vader vanaf een viaduct ging kijken naar het passerende verkeer. ‘Een snelweg doet pijn, het is een lelijk obstakel in het landschap. Voor deze vrouw is het net of dit er allemaal niet is. Ze heeft andere problemen die veel belangrijker zijn.’
Ook bij Moradi passeren de camions op tien meter van haar achterdeur. Voor ze vertrok naar Teheran heeft ze een paar kritische artikelen geschreven. Dat baart Janssen zorgen: ‘Als iemand in Iran die heeft gelezen, staan ze haar op te wachten. Gisteren stuurde ze een selfie met haar moeder. Ze zaten in een restaurant. Zij zonder hoofddoek.’
Je zou tekenaar Jeroen Janssen (Gent, 1963) kunnen zien als een fotograaf met potloden. Hij tekent verhalen die hij zelf op gaat halen, ‘door mensen te ontmoeten die ik anders nooit zou aanspreken.’ In 2018 publiceerde hij de graphic novel Er wonen nog mensen, tekenen van leven in Doel. Hij sprak met tientallen inwoners van Doel, boven het Antwerpse havengebied, die er pal naast een kerncentrale wonen, en maakte er honderden tekeningen. Hij kreeg er de Bronzen Adhemar voor, de Vlaamse oeuvreprijs voor striptekenaars; in het juryrapport werd hij geroemd om zijn slow journalism. Twintig jaar eerder debuteerde hij met het stripverhaal Muzungu, sluipend gif over Rwanda tijdens de burgeroorlog. Zijn fascinatie voor Afrika, hij woonde jarenlang in Rwanda, komt vaker terug in zijn werk.
Bij de autosnelweg in Ledeberg ligt een kraakpand; er staan caravans van mensen die er tijdelijk verblijven; erachter is een groot stuk land. ‘De krakers hebben er volkstuintjes. Het geraas van de auto’s maakt hen zen.’
Janssen neemt ruim de tijd als hij ergens zit te tekenen. ‘Die snelweg heb ik aan alle kanten onderzocht. Ik heb zelfs in de middenberm zitten werken. Langs het asfalt, tussen het lawaai van voorbijrazende auto’s, word ik vreemd genoeg heel rustig.’
‘Uiteindelijk komen mensen vanzelf een praatje maken, en voor je het weet brengen ze je cola of wafels’
Bij de kerncentrale in Doel en de autoweg in Ledeberg maakte hij makkelijk contact. ‘Ik ben minder bedreigend dan een fotograaf. Als ik dat woonkamp binnen zou komen met een fototoestel en direct foto’s zou gaan maken, dan vloog ik snel weer buiten. Ik ga eerst op een afstandje zitten tekenen. Uiteindelijk komen mensen vanzelf een praatje maken en voor je het weet brengen ze je cola of wafels. Ik heb nog nooit agressieve of arrogante reacties gehad. Uit respect, denk ik, omdat ze zien dat je iets kunt creëren. Ook als ik een slechte tekening maak, denken ze dat ik een genie ben.’
Landloos als de wind, over Ledeberg bestaat uit zo’n 170 pagina’s met elk vier of vijf tekeningen. Hij maakte het dubbele aantal om genoeg keuze te hebben; een graphic novel kost hem een jaar of drie, hij heeft ook nog een job als bibliothecaris. Als kind fietste hij door Ledeberg op weg naar school; nu liep hij er rond met Moradi, die een grote fantasie heeft en een filosofische inborst. Af en toe dwaalt ze in hoofd en hart af naar Iran. ‘Soms kijk ik door haar ogen mee. Ze eet graag fruit van de bomen, en weet er ook in dichtbevolkte wijken de appel- en pruimenbomen te staan. Op haar aanwijzingen ontdekte ik steeds meer fruitbomen die ik kon tekenen.’
Soms lukt het ook niet. ‘Ze had een verhaal over een druivelaar in de tuin van haar ouderlijk huis in Iran. Als er bombardementen dreigden, gingen ze daaronder schuilen. Ik ben in onze wijk gaan zoeken naar een druivelaar. Daar zijn er niet veel van, maar ik kan achter muren kijken, echt waar. Uiteindelijk vond ik er een in een glazen serre. Maar ja, daar schuil je niet voor de vijand. Toen heb ik haar gevraagd om zelf een tekening te maken.’
Waar nu Ledeberg is, lagen eind negentiende eeuw twee gehuchten, net buiten de stadswallen. Er werden veel bloemen gekweekt, later ontstonden er bloemisterijen en verrezen er serres met exotische planten. Toen de industrie langs de Schelde zich uitbreidde, groeide het intussen dichtbevolkte Ledeberg vast aan Gent. Er ontstonden cités waar arbeidsmigranten zich vestigden. Aanvankelijk vooral Turken, de laatste jaren ook Bulgaren, Afghanen en Ghanezen. Inmiddels telt de wijk 143 nationaliteiten die volgens Janssen ‘redelijk goed’ samenleven. ‘Sommigen houden zich afzijdig, ook autochtone Belgen. Zelf speel ik in een orkestje dat mensen uit alle culturen wil samenbrengen. Mijn vrouw heeft een vertelproject waarin ze mensen aanspoort hun verhalen te vertellen, zo ben ik Arezoo tegengekomen.’
Is het boek een uitnodiging om Ledeberg te bezoeken? ‘Ik denk het wel. Als ik langs de autosnelweg zit en die lelijke plekken teken, begin ik er ook de schoonheid van in te zien. Dat kruipt dan in mijn werk. We zijn eens om vier uur opgestaan om een tekening te maken van de zonsopgang boven de autostrada. Dat gaat zo snel dat ik vier keer terug moest komen. Op een sombere dag denk ik soms: vandaag teken ik alleen met grijs. En aan het einde van de dag zit ik misschien met tweehonderd kleuren. Hoe langer je kijkt, hoe meer kleuren je gebruikt.’
Dagen later komt bericht uit Teheran waar het internet, niet toevallig, hapert en Moradi via VPN kort verbinding kan maken. ‘Hoewel de wereld inmiddels een oogje dichtknijpt, droomt men hier nog steeds van vrijheid en bevrijding. Alles wat een verhaal heeft of waar een verhaal van gemaakt kan worden, kan een aanzet zijn om te verdwalen in de magie van woorden en poëzie. In Landloos als de wind, over Ledeberg creëerden Jeroen en ik pure momenten voor onszelf, maar we zochten ook naar wat mensen met elkaar verbindt, ongeacht hun verschillen. Dit boek is onze parallelle wereld die in sommige verhalen diepe menselijke lagen bereikt en ze laat zien zonder censuur.’
Jeroen Janssen en Arezoo Moradi, Landloos als de wind, over Ledeberg. bakame.be