Acteur Gijs Naber is voor het eerst in zijn leven in Los Angeles, waar zijn lief en collega Thekla Reuten een klus heeft. De winnaar van het Gouden Kalf in 2014 (voor zijn rol in Aanmodderfakker) probeert er ook zijn werkveld te verbreden. Naber (Vinkeveen, 1980) was net achttien toen hij naar de Maastrichtse Toneelacademie ging voor de acteursopleiding.
“Je kunt zomaar verzuipen in de spanning van zo’n school. In het eerste jaar hadden we een hecht clubje van vier vrienden, we relativeerden alles en lieten elkaar ademen. Later, na Bijltjesdag in het tweede jaar, was de hechte groep uiteengevallen en was ik veel te veel bezig met wat anderen aan het doen waren. Ik zat te veel te bedenken hoe ik moest spelen, in plaats van het vanuit mezelf halen. Ik wilde spelen zoals ik Bert Luppes in De Bitterzoet zag spelen maar vergat na te denken over die hele weg van ontwikkeling en repetities die daaraan vooraf gaat; ik wilde te snel resultaat.”
In het tweede jaar zat hij behoorlijk in de put. Hans Münstermann begeleidde Naber als mentor. “We konden elkaar niet goed peilen. Op een dag stonden we, heel symbolisch, op het parkeerplein van de academie: ik kon terug naar binnen of naar buiten. “Wat wil je eigenlijk,” vroeg hij. “Een van de beste acteurs van Nederland worden”, zei ik. Hij: “Waarom zorg je daar niet voor dan?” Dat was het juiste knopje. Vanaf dat moment dacht ik: ik zit hier voor mezelf.”
Naber meent dat de aandacht op de academie nu te veel op de praktijk is gericht. Dat studenten elke gelegenheid aangrijpen om buiten school een klus aan te nemen. “Wat is een diploma nog waard, als je maar anderhalf jaar van de vier effectief les hebt gehad?” De acteur denkt dat er teveel nadruk wordt gelegd op succes. “Als je enkel de ambitie hebt een bekende Nederlander te worden, dan vind ik dat te beperkt.” Hij heeft wel een idee hoe dat komt. “Het is steeds lastiger om meteen na de Toneelacademie aan de slag te gaan. Daarom zijn studenten te veel bezig met wat er in de praktijk gebeurt. Ze grijpen alles aan om er grip op te krijgen, ik vrees alleen dat ze daarmee voorbij gaan aan een ontwikkeling die je als acteur nodig hebt. En die vind je het best op school. Daar kan je zorgeloos op je bek gaan. Tuurlijk is de praktijk uiteindelijk de beste leerschool, maar hoe sterker je uit school komt hoe harder het gaat.”
De perifere ligging van Maastricht werkte voor Gijs Naber heel goed. “Buiten de aantrekkingskracht van Amsterdam waar het vuur brandt. Al rende ik af en toe de Sint Pietersberg op om het uit te schreeuwen.” Zou hij er zelf les willen geven? Korte stilte. “Ik zou het eervol vinden maar ook spannend. Ik vind het lastig om te beschrijven hoe ik zelf acteer, maar ik denk dat ik inmiddels wel wat ervaring tips en tricks heb om over te brengen.”
Neem het verschil tussen acteren op toneel en voor de camera. Naber doet het allebei, van Brecht (bij RO Theater) tot Penoza. “In het theater heb je veel meer tijd om met elkaar uit te vinden wat de beste vorm is voor een rol. Theater geeft veel voldoening omdat je het samen doet. Des te groter is daarom de uitdaging bij film om toch in korte tijd op zoek te gaan naar je rol. Theater is veel naakter, als je daar een verkeerde snaar raakt, ziet de hele zaal dat, zien je collega’s dat en laten de technici hun klauwhamers uit de handen vallen. Met de camera is dat veel makkelijker te manipuleren.”