De Zuiderwaterlinie is de oudste, langste en meest benutte waterlinie van Nederland. Hij loopt dwars door Brabant, door elf vestingsteden in hun buitengebied. Omdat dit jaar het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed is, vroegen we elf schrijvers een gedicht over één van die vestingsteden te schrijven.

BERGEN OP ZOOM

Droogte

Weet dat we het meeste

zijn vergeten. Hoevelen hier

ongemerkt zijn geboren. Hoevelen

hier ongemerkt hebben geleefd.

De kleine slokjes water

die een uitgedroogde kikker dronk. De kinderen

die door maïsvelden trokken om hier

soldaat te spelen. Hoe de echte soldaten

in hun forten sliepen.

Wie stilte hoort beseft dat woorden

altijd alleen maar een omweg waren.

Wie kijkt naar het water

zal misschien de suiker zien

van de zuurstokken die werden achtergelaten

afgekloven maïskolven, druppels bramensap

de zeep uit de kleren die de vrouwen wasten.

In het land dat onderliep wachten zaden op droogte.

LOREN BROUWERS

Loren Brouwers (1991) is reiziger, creatieveling en woordkunstenaar. Met haar werk stond ze op verschillende podia waaronder het NK Poetry slam, Dichters in de Prinsentuin en het Geen Daden Maar Woorden Festival. Haar werk werd onder andere gepubliceerd in De Titaan, de Poëziekrant en Meander Magazine.

STEENBERGEN

Animus Loci (Mijn plaats)

Plaats mij in vruchtbare grond en laat mij aarden,

Tussen de echo’s van voetstappen die zich in cadans verplaatsten,

In haast genomen, door Andalusische mannen en Madrileense zonen.

Ritmisch omhoog gekomen, hun statige veren afgezet tegen blinkend staal,

In rood en gele uniformen, onmiskenbaar fel gekleurde oorlogstaal,

Middeleeuwse conquistadores met stijve nekken en gepofte armen.

Arrogant en hooghartig, wie wist niet waarvoor ze kwamen?

Om elk stukje land te bestempelen met het gewicht dat ze op hun hakken plaatsten.

Maar voetzolen verstappen zich in drassig land,

waar niemand tegen natte denkwijzen van woestelingen zijn opgewassen,

Want waar ter inundatie het land werd gedoopt, verdronken zelfs de beste laarzen.

Met dank aan het denken van landlopers en waterratten,

Deze roemruchtige armoedezaaiers met geuzenamen.

Dus met oranje boven, vond men rust tussen muren die waren opgetrokken.

En ik dwaalde, España reeds lang vertrokken, tussen stuurboord en kade.

Waar men in horige tijden turf en zout naar voorspoed vertaalden.

Om uit te kijken naar hoe nu de Zwarte Ruiter nog steeds de rijksweg berijd,

En hoe het water, door de hoogte te kiezen, zich nooit heeft omgeleid,

Ik keer terug naar mijn oorsprong,

naar een tijd voor men zich van godsdienst, naar godsdienst bekeerden.

Toen zeenimfen nog vanuit water om voeding smeekten, het is nu vredig.

Laat mij dus slapen, tussen Vliet en het kanaal…mijn werk is klaar…

ONIAS LANGVELD

Onias Landveld (Paramaribo, 1985) is een verhalenverteller. Hij schrijft, spreekt, dicht en inspireert. Vanaf 2017 is hij twee jaar de stadsdichter van Tilburg. Zijn liefde voor het gesproken woord is groot. In 2015 won hij hiervoor de Van Dale Spoken Award.

 

WILLEMSTAD

Willemstad, Fort Sabina

wie de Nederlandse identiteit zoekt

kan het beste hoog en droog beginnen

binnendijks en windbeschut in Willemstad

hier wekt de zeelucht aardse lusten op

van na de grote landhonger

de versterkte wallen van de vestingstad

vormen een volmaakte zeshoek

een Michelinster van de krijgskunst

die het ommeland verheft

alles ademt hier historie

kustbewaking en fortificaties

deden Napoleon watertanden

het vrouwvolk boeide hem niet

wel schonk hij de aparte heerlijkheid Willemstad

een fort en een fallus

een bakstenen bastaardkind dat de Eau de Cologne geur

waarin het verwekt was

net zo gemakkelijk kwijtspeelde

als de geleende doopnaam:

hoe eenvoudig kan het zijn

van een hij in een zij veranderen

De Ruyter heet nu Fort Sabina

op de Naad van Brabant

waar het zand op de klei botst

stuit een zeldzame Pokémon in zijn vlucht

op de Zuiderwaterlinie

als door een wonder ontsnapt aan zijn belagers

komt hij bij in een bomvrije bunker

een magic cube

waarin de wifi wegvalt

voortaan baadt de historische schuilplaats

in zeldzaam Pokémon-licht

ooit kleurde het hier legergroen

en werd de ganse verdedigingslinie

strategisch onder water gezet

geen vijand hield het kruit nog droog

voorwaar een revolutionair concept:

de oorlog een waterballet

ASTRID LAMPE

Dichter Astrid Lampe (1955) publiceert, zo wordt beweerd, de meest eigenzinnige dichtbundels van ons taalgebied. Ze schuwt de controverse niet. Haar poëzie schakelt van catwalk naar cakewalk, is vitaal en springerig en is (zelfs na meerdere lezingen) verschillend te duiden. Ze treedt regelmatig op in binnen- en buitenland, op grote en kleine festivals. Haar poëzie werd in verschillende talen vertaald.

KLUNDERT

Recept voor Klundert

1

Pak een plek bij het water.

2

Voeg daaraan toe: geboorte en dood, de mensen ertussen, de wil om te blijven.

3

En kijk, daar verschijnen de eerste huizen, de geur van gebraden wild stijgt op, het rammelen van een kar op wielen is hoorbaar in de straten.

4

Meng het geheel met branden en overstromingen. Laat het slinken en dan weer rijzen.

5

Leg een krans van vestingwerken aan om het baksel van stevigheid te voorzien. Als kers op de taart plaatst u een stadhuis met een zadeldak waarop de eeuwen gemakkelijk blijven zitten.

6

Laat de Fransen komen. Laat daarna de Duitsers komen en alles in brand steken. Herbouw het baksel en laat opnieuw een overstroming los. Begin weer met herbouwen. Klaar.

7

Garneren met vlas en suiker.

8

Laat nu de eeuwen smelten op de tong: wij zijn hier, wij zijn er nog steeds, wij vinden ons terug in letter en geest.

BART SMOUT

Bart Smout (1983) publiceert in verschillende literaire tijdschriften en treedt regelmatig op (vorig jaar stond hij op Lowlands). Hij schreef de roman Lege Lijnen en columns voor de Volkskrant. Momenteel is hij auteur voor verhalenplatform Shortreads en werkt hij aan een nieuwe roman voor uitgeverij De Geus.

BREDA

Kasteelplein

Op het Kasteelplein is het altijd eb. Eigenlijk is het te smal om een plein te zijn, het is meer een straat. Mensen die hier lopen zijn op weg naar hun werk, naar de winkels, naar een park. Wanneer je hier stilstaat, word je aangekeken. De beste reactie is niet ergernis, niet terugkijken; het is rondkijken, zien waar degenen met haast blind voor zijn. Als je je ogen half dichtdoet en een stap naar voren zet, zodat je de zon langs de bovenkant van je oren voelt strelen, hoor je hoefgetrappel. De paarden ademen zwaar, hun stappen zijn ritmisch, de ruiters dragen een uniform en staren achterdochtig naar je, klaar om hun wapens te pakken, om de grotere steden die noordelijker in de Republiek liggen te beschermen.
Het beeld verdwijnt niet helemaal als je je ogen opent. In het kasteel van Breda, dat voor je ligt, worden militairen opgeleid. Op de plattegrond in je broekzak kan je nog steeds de grillige blauwe lijn vinden die de Zuiderwaterlinie voorstelt. Kilometers verderop spelen kinderen in het gras en drinken ouders wijn op een terras langs het water. Wanneer er een stilte valt, horen zij misschien ook een echo van het verleden.

MARJOLEIN VAN DE GENDER

Marjolijn van de Gender (1994) is drievoudig finaliste van schrijfwedstrijd Write Now! Haar werk verscheen o.a. in weekblad Mare en op de literaire website Hard//hoofd. Daarnaast is ze co-auteur van de bundel Historische Verhalen – Korte verhalen uit de Oudheid.

GEERTRUIDENBERG

Omarmen

Vrijdag. Leo laat na de vrijmibo bij Huis Ten Bosch zijn auto op de parkeerplaats staan. Vandaag loopt hij. Terwijl hij, aangeschoten naar huis wandelt, groet niemand hem. Als hij naar twee jonge meisjes glimlacht, krijgt hij geen glimlach terug. Daar. Een vrouw van zijn leeftijd. Leo knipoogt naar haar. Geen reactie.

Dan staat Leo stil.

‘Ik ben onzichtbaar,’ mompelt hij voor zich uit. Niemand reageert hem.

‘IK BEN ONZICHTBAAR’ roept hij nu. Niemand kijkt op.

Dan gaat Leo zitten. Er komt een klein beetje zand op zijn pak. Zijn leren schoenen schuren over de stoep. Het was casual friday vandaag, op kantoor. Hij heeft die gezellige schoenen met gespjes aangetrokken.

Leo legt zijn handen op de grond.

‘Zo,’ mompelt hij, tegen niemand. ‘Nu ben ik één met Geertruidenberg. Nu bén ik Geertruidenberg. ‘Ik omarm de mensen. Mijn mensen. Zoals de vesting de mensen omarmt.’

Leo haalt opgelucht adem. Als je een hoed opzet, kun je hem niet meer zien. Als je iemand omarmt, word je onzichtbaar, denkt hij, licht filosofisch.

‘Zo. Zo is het goed.’

Na een halfuurtje begint het koud te worden. De vier trappisten beginnen hun kracht te verliezen. Hij staat op en loopt naar huis. Zijn vrouw vraagt niet waarom hij zo laat is.

MARTIJN NEGGERS

Martijn Neggers (1987) is schrijver voor Nieuwe Revu en Team Edgar. Hij publiceerde de romans De Mensen Die Achterbleven en Spoetnik, dat verfilmd gaat worden. Hij werkt mee aan het voetbalboek Mindere Goden dat net voor het WK van 2018 verschijnt.

In 2014 richtte Neggers het literair tijdschrift De Titaan op, en daarnaast schreef hij o.a. voor Tirade, Hard Gras, Playboy, Brabants Dagblad en VICE Sports.

HEUSDEN

Serveerster

Ze hebben hard gefietst, de elf buikige mannen. Tijd voor de koelte van café Havenzicht. Terrasbier op zondagochtend. Een wielrenner krabt triomfantelijk aan zijn kruis, zijn maat kiest voor een rondje. Botermelkkaasgeluk in Heusden.

In de haven klotsen zo’n veertig jachten. Het grootste heet ‘That’s Life’. Zijn kapitein kijkt somber, het leven heb je maar te dragen. Vrolijker is het gezelschap dat op rondvaartboot Wiljo is ingescheept. Bij vertrek zingen de gasten op het zonnedek. Koffie met voetbad, zwaaiende achterblijvers aan appelgebakboord. Toch is het onverstandig, Heusden verlaten. Buiten haar vestingwerken wachten vijanden en venerische ziektes. Al eeuwen. Tijd talmt hier.

Aan de overkant van de Maas liggen zwartekousendorpen in zware overpeinzing. Maar hier in Heusden staat zondagsrust op de rode lijst van bedreigde stiltes. Er zijn lachsalvo’s, jengelkinderen, optrekkende cabriolets. Geluidloos leven is in Brabant een contradictie.

Historie verlangt niet altijd ingetogenheid, leert het plezierige stadje. Een kogelronde veertiger klimt op een oud kanon en schuift zich naar voren. Als hij op de vuurmond zit, fotografeert zijn vrouw haar baron van Münchhausen. Ze glundert.

Bij de wielrenners van café Havenzicht is sprake van klein noch groot verzet. Eerder overgave, bewijst de rij glazen. De Zuiderbierlinie is onoverwinnelijk. Alleen de serveerster mag een bres slaan. Nieuwe ronde.

ERIC ALINK

Eric Alink (1958) is schrijver, journalist en stadschroniqueur van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De culturele wereld is zijn favoriete biotoop.

DEN BOSCH

Nieuw Brabants Inundatiepeil

Wie droeg er de vier windhoeken? Welke donderse dwergen uit bloed en dijen

hielden de hemel hoog? Welke pneumatische hamers knalde de Tijdsgeest

door de kop van de kolos?

Waar moesten we het zoeken toen de aarde nog een kadaver was, een gedode reus,

en de hemel een kersenpit, een schedel in een gapende leegte?

De wind blaast waarheen hij wil. Je hoort hem pas als hij suist. Waar komt hij

vandaan, waar gaat hij heen? En welke streken heeft de hemel nog onder zijn

staart?

Ooit zweefde de wind van de heren over het land.

Ze kwamen uit het noorden. Ze kwamen uit het zuiden. Ze zetten hun hakken in

het zand. En wij waren in de storm.

Die uit het noorden zwaaiden met hun bijbel, die uit het zuiden zwaaiden met hun bijbel

en het was dezelfde bijbel, zegge Babel, en schrijve: De Grote Hoer vs. De Duvel

en z’n Ouwe Moer, Staat vs. Spaans – het blijft in de familie.

Die van onder kwamen riepen: ‘¡No pasarán!’ en ‘¡Arriba, arriba, ándale, ándale!’

Die van boven kwamen zongen: ‘O, morgen van verblijden, o dageraad, o licht!

Op, waakt op! Wat wil dit roepen beduiden, gij torenwachters van de tijd?’

De Stedendwinger viel aan op de Moerasdraak. En wij waren in de storm.

Eeuwen later komt het Heer van rechts, uit het oosten, en spoelt over de streek als Gods

water over Gods Akker. Landjepik heet het spel en de gelegenheid maakt de dief,

daaraan helpt geen linie lief. Blank van tranen staat het land, maar niet getreurd:

het mes moet recht in de grond staan, anders vergaat hun beurt.

En hun beurt vergaat, de wind ruimt langs het front naar west. En die uit het westen

werpen een boei, o zeg, zag je de boei die ze wierpen? Cornedbeef, kauwgom,

chocola, een bot voor de hond! Eet je buikje lekker rond, neem een slok! Drink meer. Kom terug en laaf je aan de luxe, de overdaad, het comfort.

Sindsdien waait er een stevige wind uit verschillende richtingen,

als een web, wereldwijd gespannen. Een prikstok voor de smachtende, die bijt

in het zand en stapelt in zijn mand, op naar de shop, hinkel naar de winkel, mars

twee drie, mars twee drie. Ik zag mensen geeuwend sterven omdat dit prachtige

sacrament hen werd onthouden.

O zeg, zie je hoe het water stijgt? Het water stijgt maar het peil daalt.

Het is een vlakte die erom vraagt te worden bestormd. Laat ons dan storm zijn.

Het is een put die wil worden gevuld. Laat ons dan de regen zijn. Noordenwind,

steek op, zuidenwind, kom, en jakker over onze tuin, zodat de geuren zich

verspreiden.

Laat ons breken door onze eigen linies, en stormen over de wassende kaart,

waar het wit van de wereld verschiet en kleur krijgt. Hier zijn draken! Hier zijn

donderse dwergen en stille reuzen! Baar ons in opzien. Dompel onze eerste

indruk in een tweede, een derde. Verbluf ons, verstom ons. Drenk ons in

deining. Ontstel ons, verbijster ons, verwonder ons.

NICK J. SWARTH

Nick J. Swarth (1959) is als maker actief in diverse disciplines, maar het uitgangspunt is altijd tekst. Hij maakt beeldende kunst, is de stem van noiserocktrio Betonfraktion en schrijft poëzie. Van 2005-2007 was Swarth stadsdichter van Tilburg. Gedichten in de openbare ruimte krijgen vorm in het project ‘On-site poetry’.

MEGEN

Kyrie

Kinderkopjes vertragen voetstap en hartslag. Aan het eind van elke straat wenkt het groen van de dijk.

Een jonge minderbroeder loopt door de Schoolstraat, op weg van clarissenklooster naar kapel. Aan zijn ene kant schoolpleinstemmen, aan zijn andere kant, pal achter de muur, de stilte van graven zo klein als een wieg.

In de kapel ligt broeder Everardus, gebeeldhouwd van zijn gegroefd zachtmoedig gelaat tot de zolen van zijn sandalen, de handen gevouwen op zijn borst. De mensen fluisteren ’t Heilig Bruurke in zijn eeuwige slaap hun hartzeer toe. In de brede mouwen van zijn pij steken ze papiertjes. Zorgvuldig opgevouwen, drie keer, vier keer, zoals bij lootjes trekken voor surprises. Hier is het briefgeheim heilig.

Wie weet: een moeder stopt een briefje met de bede voor haar zoon, die zo zwijgzaam aan het worden is, in de mouw en wandelt naar de dijk. Terwijl ze uitkijkt over het water, gaat een jongen de kapel binnen en bidt voor zijn moeder. Hij ziet wel hoe zij steeds vaker, in het voorbijgaan, met haar vingertoppen langs de muur van het kerkhof strijkt. Hij vlijt het dichtgevouwen papiertje in de mouw tegen dat andere briefje aan, en gaat naar huis.

ANNEKE VAN WOLFSWINKEL

Anneke van Wolfswinkel (1980) schrijft teksten over beeldende kunst en korte verhalen. In 2010 won ze de Literatuur Stimulerings Prijs Eindhoven. Ze publiceerde een aantal verhalen in literair tijdschrift Tirade.

RAVENSTEIN

Je vond een bolwerk in je tuin

Ik weet nog dat we konden schaatsen

op de plekken waar nu kroos drijft op het water.

Met een caleidoscoop aan mijn rechteroog leer ik

welke planten giftig zijn, hoelang ik mijn handen moet wassen

na een vliegenzwam te hebben aangeraakt,

hoeveel er is gevochten zonder dat we het weten.

Er liggen straatsteentjes waar je van je moeder niet op mag rennen

met een lollie in je mond. We verkochten onze souvenirs

aan de kringloopwinkel.

Je bouwt een fort van dennenappels in het plantsoen,

binnenkort vergeten ze dat wij bestonden.

Het konijn van je buurmeisje heeft een bruine vacht

die in de winter lente uiteenvalt, je zou hem kunnen vermoorden

(in een plastic zak tegen de berkenboom, met je blote handen)

zonder dat iemand het hoort. Je doet het niet

(zoiets doe je niet).

Ik heb hier nog niemand op hun nagels zien bijten.

Vroeger was je bang voor grote watervogels,

hier zijn ze mooi.

Je vindt een kazemat uit 1509 in je achtertuin,

terwijl je alleen maar een zinkput wilde maken.

ELIANNE VAN ELDEREN

Elianne van Elderen (1997) studeert Creative Writing bij ArtEZ. Ze schrijft korte verhalen en gedichten, en staat regelmatig op literaire podia. Ze werd genomineerd voor de Editio Debutantenprijs 2018, won de tweede prijs van de Interuniversitaire Literaire Prijs voor Poëzie in 2017, en is een van de drie Talenten op Tilt.

GRAVE

Grave

Geesthuis en gasthuis, schuilkerk en schuurkerk ten spijt…

ooit begon het met woorden. Daarop volgend een moord,

wraak en een zoektocht naar een veilige haven.

Een kleine ijstijd later werd een geplaagde vader

door zijn ontaarde zoon over het bevroren water geleid.

Oorlogen en schermutselingen, geschiedenis

in stroomversnelling aan de Maas:

Spaanse troepen, Van Oranjes…

Spaanse, Staatse legers, in Franse handen

gevallen en weer opgestaan.

De eeuwen kruisen elkaar als straten

waar het water zich tot de tand toe bewapend

als grens liet verstaan.

De stad, een kruitvat voor wie aan haar kanonnen komt,

kijkt nog altijd uit op de contouren van het kroonwerk,

maar bij stuw en sluizen is een nieuwe tijd opgedoken.

De vestingmuren liggen als een ruime omhelzing

om de stad gedrapeerd. Wat kome

is welkom, de poort staat hier open.

VICKY FRANCKEN

Vicky Francken (1989) is dichter en vertaler. Haar debuutbundel Röntgenfotomodel, in 2017 verschenen bij de Bezige Bij, werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs.