Het is al laat in de ochtend als de A27 het Gooimeer en Eemmeer klieft en ons naar de polder brengt richting Almere Stad. Het onlangs gegoten koolzwarte asfalt kadert het land in overzichtelijke blokken, waartussen de aantrekkende westenwind kleine kopjes op het water in de talloze kanaaltjes opstuwt. Een noordwesterstorm staat voor de deur.
Het blijft een merkwaardig gevoel te rijden waar nog niet zo lang geleden de Zuiderzee de schippers aan wal bracht. Met Amsterdam op een steenworp afstand, bevinden we ons in een gebied dat naast behoorlijk veel weide, akkerbouw en natuurschoon toch vooral opgespoten is om kantoren, schone industrie en huisvesting te bewerkstelligen.
In alles voelt dit landschap zo anders dan het voor mij bekende, door de eeuwen heen zo traag ontstane Limburgse land aan de Maas. Waar tijd en tradities hun stempel op de direct zichtbare omgeving hebben gezet.
Op cruise control glijden we de laatste kilometers over dit ‘gemaakt land’ en verzinken mijn gedachten in wat er nog allemaal mogelijk is.
Dat is nogal wat.