Het plan is een constructie op te zetten in een spiraalvorm met driehoeken. Het geheel staat overzichtelijk in mijn hoofd gebeiteld. Daartussen plaats ik dan wat letters en woorden.
De uitvoering blijkt geheel anders te werken dan het beeld in mijn gedachten. Rest me niets anders dan alles aan te passen en het geheel niet in mijn hoofd, maar op papier te laten ontstaan. De tekst hervindt zich als vanzelf helemaal aan het eind.
Najaar 2010. Het is nog vroeg in de ochtend als de verpleegster ons naar een klein kamertje brengt, waar de eerste voorbereidingen worden getroffen voor de knieoperatie van mijn zoon Ino, net vijftien. Hij moet zich van zijn kleren ontdoen, krijgt een veel te ruim operatiebroekje aan en neemt een kalmeringspil waarmee hij in een roesje zou moeten komen. Het roesje blijft uit, na ruim een uur wachten de operatie ook. Complicaties elders.
Geheel ontzet neem ik hem weer mee naar huis. De kruisbandreconstructie, die zijn nog zo prille voetbalcarrière een goed vervolg zou moeten geven, wordt met enkele maanden uitgesteld. Het is een lange rit, we spreken niet of nauwelijks, een traan parelt over zijn bleke wang.
Woorden van troost stranden halsstarrig in mijn strot.

Mat van der Heijden, Maar waar blijf je dan met al je mooie
woorden (2018). Potlood-aquarel-papier, 32,5 x 25 cm