Het gezond verstand is, nu we leren samenleven met corona, misschien wel onze belangrijkste vriend, meent WIDO SMEETS.

Het was medio maart, de lockdown was net ingetreden, toen ik me in een mail aan een collega afvroeg hoe lang de quarantaine zou duren. Het aantal ziekenhuisopnames groeide exponentieel. Op de tv zagen we beelden uit Noord-Italië met uitpuilende ic’s en een colonne met doodskisten volgeladen legertrucks Bergamo uitrijden.

‘Zet alle plannen maar in de map wellicht-leuk-voor-het-najaar-als-alles-het-weer-doet,’ mailde mijn collega terug. De dagen erna begonnen we met het skippen van alle afspraken, om er in de weken erna achter te komen dat je ook zonder een overvolle agenda hard kunt werken, en dat nogal wat thuiswerkers niet thuis gaven als we mailden of belden.

 

Terwijl Nederland leek af te stevenen op een ic-crisis en ook de angst exponentieel groeide, riepen Ira Helsloot, hoogleraar veiligheid aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, en journalist Peter Olsthoorn in een opiniestuk in De Volkskrant op om de kalmte te bewaren, en verder te kijken dan de waan van de dag.

‘Statistiek kan goed het verleden, maar minder goed de toekomst voorspellen’ schreven ze. ‘Dus probeer de spiraal van cijfers, nieuwslawines, maatregelen en angst te doorbreken. En erken dat de controle over ons leven beperkt is.’ Wat ze bedoelden: laat de pandemie niet ons denken bepalen. Bedenk dat veel reguliere zorg moet wijken voor de wassende stroom covid-19-patiënten. Probeer de economie overeind te houden; al te draconische maatregelen maken buiten de ziekenhuizen meer slachtoffers van covid-19.

Een paar dagen later zag ik Helsloot in een rustig betoog met kalme bewoordingen zijn punt maken. Veel bijval kreeg hij niet. Economie en gezondheid moesten gescheiden blijven. Een driftig nee-schuddende ziekenhuisdirecteur tegenover hem ontkende ten stelligste dat de reguliere zorg te lijden zou hebben van de corona-aanpak. Inmiddels weten we dat in april het aantal kankerdiagnoses met de helft was gedaald – en niet omdat er minder ziektegevallen waren.

Na die talkshow mailde ik aan mijn collega dat Ira Helsloot een standbeeld verdiende – waarna mijn collega zich als een vroege beeldenstormer ontpopte. ‘Dan klim ik er is ‘s nachts op en onthoofd ik het’, reageerde hij. ‘De relativeerdersbrigade staat me zeer tegen. Bijna fysiek.’

We bakkeleiden nog even verder. ‘Tegenspraak is geen doel op zich’, zei hij nog. En, grappend: ‘Behalve in deze mail natuurlijk.’

Bijna twee maanden later publiceerde Gupta Strategics, een onafhankelijk adviesbureau voor organisaties in de zorgsector, het rapport Het koekoeksjong dat COVID heet. Ziekenhuiszorg voor covid-patiënten had in Nederland, op dat moment, naar schatting 13.000 tot 21.000 gezonde levensjaren gered. Daar stond tegenover dat door de crisisaanpak tussen de 100.000 tot 400.000 gezonde levensjaren verloren waren gegaan door het afzeggen en uitstellen van reguliere zorg voor mensen met kanker, hartfalen, diabetes, darmziekten, enzovoort.

De paradox van een code zwart is dat de richtlijnen die ervoor worden opgesteld, de indruk wekken van controle – terwijl ze juist een bewijs zijn van het tegenovergestelde.

Ook de financiële druk van de corona-aanpak was volgens Gupta disproportioneel hoog. ‘De kosten van covid-zorg per gewonnen gezond levensjaar zijn 100.000 tot 250.000 euro.’ Dat is drie keer van wat als acceptabel geldt. De onderzoekers kwamen met de aanbeveling een ‘Deltaplan’ te ontwikkelen voor zowel covid- als reguliere zorg waarbij ‘tot voor kort lastig bespreekbare keuzes’ niet mogen worden geschuwd.

Die keuzes kwamen vorige week aan bod in een door een groep artsen en ander experts gepresenteerd draaiboek voor ‘code zwart’ bij een volgende pandemie. Wat gebeurt als de ic’s het niet meer aankunnen en het moment van triage intreedt: wie mag door naar de ic, en wie niet. En, vooral, waarom niet. Er komt ook een parlementair onderzoek naar de aanpak. Ook daar is tegenspraak zeer gewenst.

Beide discussies beginnen met de gedachte dat we weinig controle over ons leven hebben, en dat we dat maar moeilijk kunnen aanvaarden. De paradox van een code zwart is dat de richtlijnen die ervoor worden opgesteld, de indruk wekken van controle – terwijl ze juist een bewijs zijn van het tegenovergestelde.

Wat we ook kunnen doen: vol investeren in de zorg, zoals verpleeghuizen, ic-capaciteit, beschermingsstrategieën, en intussen hopen en wachten op een vaccin of medicijn. Ons gezonde verstand blijven gebruiken – zo’n beetje het tegenovergestelde van wat de 400 groepsknuffelaars deden, vorig weekend op het Malieveld – wil ook wel helpen. Net als de erkenning dat economie en gezondheid geen rivalen maar juist strijdmakkers zijn die elkaar hard nodig hebben.

Met de standbeelden is het trouwens ook niet meer wat het ooit is geweest.

WIDO SMEETS