Mijn werk kent veel afwisseling en persoonlijke ontmoetingen. Maar er zijn ook dagen dat ik niet achter mijn computer vandaan kom. En wat doet de werkende mens anno 2019 als hij een schermpauze nodig heeft?
Juist, hij pakt een ander scherm.
Zo ook ik, het was donderdagnamiddag, bijna avond. Op mijn smartphone stond in whatsapp de gehoopte afleiding klaar. “Wil je een foto van mijn petekind zien?”, nodigde ik mijn collega aan het bureau schuin tegenover uit, vermoedende dat ook zij wel rijp was voor een moment van family talk. Ik toonde het kiekje van de kleine Joris, grote ronde ogen, babylach. Mijn collega pareerde prompt met haar hoogste troefkaart: een foto van haar zoontje Jonas, een negenjarige schelm met de aura van een engel.
“Hij is net terug van zijn eerste kamp.” Nee, hij had bijna geen heimwee gehad. Ja, natuurlijk was er een bonte avond geweest. “Het zag er wel een beetje saai uit.” Hoe wist zij hoe de bonte avond van haar zoontje eruit had gezien? It’s the smartphone, stupid! De leidster had nog dezelfde avond een fotoserie naar alle ouders ge-appt. De digitale realiteit bonkte als een sloophamer op mijn romantische voorstelling van een bonte avond.
In mijn eigen herinnering aan bonte avonden zie ik zongebruinde kinderlijven met donkere zandvoeten mensenpiramides bouwen. Ik hoor de jongen naast me een grapje fluisteren over een mollig meisje bovenin de piramide, leidster Bernie sist een “hou je bek, Johannes”. Ik zie ook mezelf, met twee vriendinnen, half playbackend, half rappend, met een stoer nummer van de groep Tic Tac Toe. Ik zie pubers vuur spuwen op het ritme van trommels. Ik hoor Justin en Malte een hit van Helge Schneider krioelen en zie hoe wij in het publiek nu toch echt de slappe lach krijgen.
Soms had iemand foto’s genomen, die konden we enkele weken later nabestellen. Maar over het algemeen bleven de beelden van zo’n avond, en eigenlijk van het hele kamp, van mezelf. Hier konden mijn ouders niet bij.
Het idee dat een kind dit gevoel van zelfbeschikking niet meer heeft, stemt me een beetje triest. Sterker nog, ik durf te stellen dat onze Tic Tac Toe-imitaties en vuurspuw-acts er helemaal niet waren gewéést als we hadden geweten dat de beelden ervan linea recta naar onze ouders zouden gaan. De mijne hadden dan vast hun hoofd geschud: “Die bonte avond van Christiane ziet er wel een beetje saai uit.”