Het is zondagmiddag tegen drieën. We trappen de ergste modderkluiten van onze wandelschoenen en schudden de laatste regendruppels van de capuchons. Iemand houdt de deur voor ons open naar het eindpunt van onze wandeling, de Salle des Combattants in het Waalse dorpje Cornesse.
We worden inderdaad welkom geheten als strijders: met weinig woorden, een respectvolle blik, een goede kop koffie en een Belgisch bruin bier. “De Gâteau de Verviers moet u proeven”, adviseert de vrouw die me vier consumptiebonnetjes verkoopt.
We nemen vandaag deel aan een Points verts wandeling. Zo heten de wekelijkse wandelingen van ADEPS, de koepel van sportbonden van de Franstalige gemeenschap in België. Je kunt kiezen tussen verschillende afstanden, wij vonden het na tien kilometer welletjes.
Om het kwartier arriveren nieuwe wandelaars bij het eindpunt. Goed uitgelicht door de ledspots in het plafond leggen ze over de beige betegelde zaalvloer hetzelfde parcours af: bonnetjes kopen bij de ingang, via een tussenstop aan de toog door naar het vriendelijk glimlachende stel bij de worstenbroodjes en cakes, dan een plekje zoeken aan een met zilverkleurig papier afgeplakte biertafel.
Regelmatige deelnemers herken je eraan dat ze met vastberaden tred doorlopen naar een driekoppig comité dat klaar zit om hun wandelboekje af te stempelen en het afgelegde aantal kilometers te documenteren.
Ik bijt in mijn inderdaad heerlijke Gâteau de Verviers, een van parelsuiker voorziene krentenbol zonder krenten, als ik zie dat twee tafels verderop een groepje wandelaars vriendelijk naar ons knikt. “Zijn we toch nog vóór jullie gearriveerd”, roept een van hun uitdagend. We hadden ze al op de eerste kilometer ingehaald, toch zitten ze hier al aan hun tweede bier. “We hebben op het laatste stuk een pijl gemist en moesten omlopen”, legt mijn vriend onze vertraging uit. Ja, het was soms wel even zoeken met die pijlen, vinden ook zij.
Even later staan we met een voldaan gevoel en ronde koffiebuik op. Ik moet denken aan Juvenalis. De Romeinse dichter merkte zo’n tweeduizend jaar geleden op dat het volk tevreden is met brood en spelen. In ons geval: pijltjes zoeken in de natuur en daarna een stukje gebak.
Onderweg naar buiten raak ik in gesprek met een van de organisatoren en laat mijn brood en spelen-voldoening meteen blijken. De man heeft duidelijk een opsteker nodig. “Als jullie ook kritiek op de bewegwijzering hebben”, steekt hij van wal, “ik hoef het niet te horen!” De onduidelijke of soms zelfs afwezige bewegwijzering is kennelijk niet door iedereen even sportief opgevat. “We krijgen vast nog een reprimande van ADEPS”, verzucht hij, “er schijnen zelfs twee van hun controleurs onderweg!”
Zo leer ik dat de aanwezige koffieschenkers en boekjes-stempelaars niet van ADEPS zijn, maar van een regionale sportvereniging. “R.EV 1703”, zegt de man en wijst naar de opdruk van zijn T-shirt. Zijn gezicht klaart op. “We zijn de fanclub van wielrenner Remco Evenepoel. We organiseren deze wandeling voor ADEPS, de opbrengsten van de consumpties mogen we houden voor onze verenigingskas.”
Wanneer ik een paar dagen later hun Facebook-site bezoek, meen ik de man op een vers geposte foto te herkennen. “Nous sommes en place dans le Roncola”, staat erbij. De fanclub vergezelt de renner bij de Ronde van Lombardije, in een klim bij het stadje Roncola staan ze klaar met banieren (Go Remco!) en de Waalse en Vlaamse vlag, samen aan één stok. Die Gâteau de Verviers was een goede investering.
CHRISTIANE GRONENBERG