Tegen een ceruleum-blauwe hemel hangen sluierwolken geduldig te wachten op wat komen gaat, terwijl in hoog tempo enkele grijze wolken voorlangs glijden. De hemel in façaden.
Ik dompel onder in de donkere, koele schaduw van een laan reusachtige coniferen. Kom los van het grindpad en blijf hangen in dit oneindige niemandsland. Voor even hoef ik niets te dragen, niets te betekenen, niets te doen.
Willoos transformeert wat was, naar wat wordt.
In Helsinki kleurt het luchtruim blauw; ik blaas de wolken voor je weg.
De hemel aan je voeten.