Van verre hoorde ik ze al aan komen. Het gesnater kondigde een vlucht ganzen aan, ruim voordat ze met gezwinde slag hoog boven me richting de ondergaande zon vlogen. Half februari; beetje vreemd voor een vogeltrek, dacht ik nog.

Maar wat nog meer opviel was een “volgeling” die wild klapwiekend het staartje van zijn voorganger moest laten lopen. Een strakke V-vorm verwijderde zich van deze eenling die in een uiterste zwabbergang trachtte het almaar groeiende gat te dichten. Een gat dat almaar groter werd naarmate de vlucht zich van mij verwijderde.

Laat ze gaan, zak af en laat de wind je behoedzaam dragen naar een warme plek aan de oever van de rivier. Steek je kop onder je warme vleugel en val in een diepe, diepe slaap. Morgen weer een nieuwe vlucht.

Maar ja, ik ben geen gans.

MAT VAN DER HEIJDEN

Drop off, 2024, 45-40 cm, acryl-vinyl