Aan tafel met een groep wijze, witte mannen staart hij soms wat wezenloos voor zich uit. De Nederlandse taal niet machtig, valt het ook niet mee aanwezig te zijn. Gelukkig voelt hij zich toch enigszins op zijn gemak daar een aantal aanwezigen al jaren tot zijn “inner circle” behoren.
Tot de tafelheer het woord neemt en de aanwezigen één voor één aanspreekt met lovende woorden over wat ze zoal hebben gedaan of betekenen voor hem. Als tenslotte Ka aangehaald wordt, is het niet wat hij allemaal gepresteerd heeft, maar puur wie hij is, wat de binding zo hecht heeft gemaakt. Voor het eerst zie ik zijn ogen vochtig rood worden.
Als we tegen middernacht het huis verlaten, staat Ka buiten een sigaretje te roken. Ook dat had ik niet eerder gezien. Tijdens de rit naar huis, voel ik hoe weinig ik weet. Laos is ver.