Organische en/of amorfe vormen slingeren door al mijn werk vanaf mijn eerste beeldende stukken. Ik weet nog dat ik ze ging gebruiken als tegenhanger voor mijn lijnen en constructieve patronen. En hoewel mijn rasters nooit op vaststaande formules waren gebaseerd (ik verzon ze altijd ter plekke op basis van jaartallen, verjaardagen, leeftijden van personen etc.) vond ik het toch nodig een “vrijelijke” vorm te gebruiken als symbool voor het onverwachte, het niet te bevatten, het onafhankelijke.
Maar wat startte als een symbool werd door zijn beeldende kracht een repeterend element dat zijn eigen schoonheid en kracht verkreeg. Alsof je zit te knutselen met de oervormen van de natuur, met de genen van mens, met het DNA van elke afzonderlijke cel.
Met een beetje fantasie maak ik iets van niets dat eigenlijk nergens over gaat.