Begin dit jaar publiceerde kunstcriticus Hans den Hartog Jager in NRC een essay over Jonas Staal. Beter gezegd, over de hand die hij koningin Máxima gaf bij het in ontvangst nemen van de Prix de Rome Beeldende Kunst 2023. Met deze geste illustreerde Den Hartog Jager de verhouding tussen de activistische kunstenaar en het systeem waarbinnen hij opereert.
De hand die Staals kunst voedt is volgens Den Hartog Jager die van Dion Graus en Mona Keizer. Hij stelt vervolgens de vraag hoe de financiering van kunst zich verhoudt tot de artistieke vrijheid. Op zich een terechte vraag. Zeker nu.
Eelco van der Lingen, als directeur van het Mondriaan Fonds een van de grootste kunstfinanciers van Nederland, roept in een reactie op het essay echter op tot voorzichtigheid. ‘Als we elkaar de maat nemen, als we elkaar publiekelijk continu de les lezen, dan wordt het lastig om de gemeenschappelijke kwaliteiten van de sector te verdedigen.’ Hij roept op tot verbinding want ‘met kritiek schrik je mensen af.’
Laat kunstenaars controversieel werk blijven maken
En daar schrok ik dan weer van. Want is het niet zo dat kunst gebaat is bij kritiek en een zeker schuurvlak? Hebben we niet juist critici nodig om de keuzes van de kunstenaars te bevragen, opdat die keuzes ook door een breder publiek overwogen kunnen worden? Is het niet juist de kunstenaar die de samenleving – en in dit geval ook de criticus – een spiegel voorhoudt?
Zelf geloof ik juist in de radicale artistieke verbeelding om deze pré-tijd tegemoet te treden. Omdat vanuit deze verbeelding gedachten en gesprekken ontstaan die tegenstellingen samenbrengen. Vervolgens is daar een handdruk, een polemiek of een goed gesprek. Immers, kleine veranderingen bij mensen dragen bij aan grote veranderingen in de wereld. Zoals Jonas Staal het zei: ‘Ik wil geen koningshuis en poseer niet met Máxima Zorreguieta, maar heb wel een gesprek met haar gevoerd.’
Met rechtse regeringen aan het roer ontstaat er als vanzelf vrees voor de steun aan cultuur. Maar die angst moet de sector, het instituut en de kunstenaar niet gaan regeren. Laat kunstenaars controversieel, activistisch, scherp en schrijnend werk blijven maken. Laat critici daarop reflecteren. Laten we als musea tegengestelde stemmen samenbrengen. Want als we de controverse niet meer kunnen zien, welk gesprek voeren we dan met elkaar?
Jacqueline Grandjean is directeur van Het Noordbrabants Museum in Den Bosch.
Credit beeld: Still uit de Youtube-clip Jonas Staal | Prix de Rome Beeldende Kunst 2023, op het kanaal van Mondriaan Fonds
Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.