‘Cultuur is en blijft balsem voor de ziel, vooral in duistere tijden. Ook daarom is die grote internationale prijs en erkenning en paginagrote aandacht nu zo welkom. Vanavond klap ik om 8 uur voor Marieke Lucas Rijneveld en Michel Hutchinson en al die anderen die in deze hersenloze tijden ijzerenheinig mooie dingen blijven maken.’
Te midden van alle ellende scheen er opeens een zonnestraal over het Nederlandse culturele landschap, schreef Diederik van Vleuten in een ingezonden brief in De Volkskrant. Als lezer en bewonderaar voelde hij plaatsvervangende trots toen Rijneveld vorige maand de International Booker Prize won. Waarschijnlijk wist hij toen nog niet van het schrappen van een Hitler-mop uit de Engelse vertaling, omdat de eilanders daar zich volgens de uitgever niet zo comfortabel bij zouden voelen; zelfcensuur uit angst voor omzetderving. In de Duitse vertaling mocht de grap wel blijven staan. Ligt Hitler daar minder gevoelig dan?
Enfin. De avond is ongemak is, als ik het goed heb, een coming of age die zich afspeelt in een boerengezin dat gebukt gaat onder het geloof en onder zichzelf. Er gaat iemand dood, het gezin valt uit elkaar, met ontbolsterende seksuele gevoelens als extraatje. Ondanks de frisheid en de humor die Rijneveld in interviews tentoonspreidt, heb ik het boek nog niet gelezen. Andere boeken hadden even mijn voorkeur.
Voor Van Vleuten voelde de prijs als culturele balsem voor de ziel, ‘vooral in duistere tijden.’ Oef, ja, wie ziet er nog licht in een wereld van dolgedraaid consumentisme, minerale uitputting, klimatologische achteruitgang, aanhoudende migratiestromen en oneindige burgeroorlogen. Een virus is niet meer dan de katalysator om de wereld naar de gallemiezen te helpen.
Zeker hebben de kunsten onze eenzaamheid tijdens de lockdown verlicht. Maar kunstenaars worden niet betaald om de troostmachine draaiende houden; ze worden trouwens helemaal niet meer betaald. Ja, in Duitsland, daar hebben ze een kanselier die haar ‘liebe Künstler und Künstlerinnen’ niet alleen ondersteunt met een hulpprogramma, maar hen ook uitlegt ‘hoe belangrijk u voor ons bent.’ Dat zullen we Rutte niet gauw horen zeggen.
In Nederland is kunst niet meer dan een hobby – dixit minister Wiebes. Wat de boer niet kent, vreet hij niet. Zeker niet in deze raadselachtige tijden, dan hebben mensen behoefte aan identificatie. Ze willen zichzelf kunnen herkennen, anders hoeft het niet.
Herkenning is een synoniem voor troost.
Twee jaar geleden schreef ik een roman over mijn familie waarin veel lezers, zo merkte ik, zichzelf herkenden. Een boek dat in druk verschijnt, is niet langer van de schrijver, maar van de lezer. Toch dacht ik: had ik het maar anders gedaan. Het ging me niet om herkenning, maar om erkenning. Niet voor mezelf, maar voor de hoekige, sociaal onhandige personages in het boek die, vergeefs, op zoek zijn naar een plek in dit bestaan waar ze zich senang voelen. En dus erkenning voor alle hoekige, sociaal onhandige types et cetera.
Al klinkt dat weer erg zwart wit ineens. Misschien bedoel ik wel dat herkenning zoveel waardevoller is wanneer er erkenning aan voorafgaat. Of dat ze bij elkaar horen als eeneiige tweelingen die zonder elkaar weinig voor elkaar krijgen.
Wat, als je erover nadenkt, best een troostrijke gedachte is.
WIDO SMEETS