Acteur Gijs Scholten van Aschat schijnt tijdens het jubelfeestje van D66 gezegd te hebben dat hij Hans van Mierlo mist. Hij had de partijoprichter nooit horen vragen wat precies het belang van kunst is.
Over het belang van de kunsten kan wat mij betreft niet genoeg worden gesproken, maar wellicht bedoelde hij wat anders. Waarom moeten de kunsten zichzelf altijd verdedigen, terwijl iedereen het normaal vindt dat er wegen zijn, en scholen, en ziekenhuizen.
Die vergelijking maakte ik hier een jaar of drie geleden ook als. Waarom die herhaling dan?
Omdat er weinig is veranderd. We hoopten dat de indertijd door Halbe Zijlstra ingezette haatcampagne tegen de kunsten in de drollenbak van de parlementaire geschiedenis zou belanden. Maar terwijl Halbe zich alweer heeft teruggetrokken onder zijn Motörhead-banier hebben de lagere overheden zijn methode overgenomen.
Kunst en cultuur horen bij het wezen van de mens, ze vormen de mentale infrastructuur van de samenleving. Vaag gezwets? Oké. Laten we eens alle, maar dan ook álle kunstuitingen een maand lang stopzetten. Geen films, geen boeken, geen Netflix, geen Spotify. Op tv en internet alleen nieuws, scheldpartijen en selfies. Zo beter?
Trouwens, waarom noemen we bestedingen aan de nationale infrastructuur overal investeringen, behalve in de kunst en cultuur? Daar noemen we het subsidie, een ander woord voor aalmoes.
Zo belanden we bij des Pudels Kern (die is van Goethe, hij kreeg zijn hele leven subsidie), namelijk de waardebepaling. Die is bij een kunstwerk moeilijker dan bij een viaduct. Simpelweg een constructie doormeten is er niet bij, je hebt getrainde ogen nodig, spitse oren, een fijne neus.
“Goede kunst kun je ruiken”, hoorde ik ooit, en zo is het. Goede kunst is niet (zoals een viaduct) voor vergelijking vatbaar en loopt vaak voor de troepen uit. Hoe erg is dat?
Goede kunst roept bewondering op, maar ook boosheid en irritatie. Fascinerend, maar ook lastig om tot een voor iedereen acceptabele waardebepaling te komen. Oh ja: waarde is iets anders dan nut.
Subsidies worden vaak voorafgegaan door advisering, gebaseerd op zogenaamde peer group reviews: kritische observaties door deskundigen uit de sector. Of dat de beste methode is, laat ik even in het midden, Halbe Zijlstra kon er in elk geval niet goed tegen. Hij besliste liever zelf over omvang en toekenning van de subsidies.
Probleem was dat Halbe er de ballen verstand van had, en er nog trots op was ook. Proud to be dumb! Op financiën heb je graag een minister die goed kan rekenen, bij de kunsten kun je best iemand hebben die van postduiven houdt, en van Zwarte Piet.
Twee weken geleden maakte de provincie Limburg bekend dat de adviescommissie voor cultuur wordt opgeheven. Ze wordt vervangen door een denktank. Bij een tank leg ik trouwens nooit een verband met denken – u wel? Hoe het zij, de insiders worden vervangen door outsiders. De voorzitter is inmiddels benoemd – of ze van postduiven en Zwarte Piet houdt, weten we niet; wel is duidelijk dat deskundigheid en ervaring niet tot de functie-eisen behoorden.
Niet gehinderd door enige kennis van zaken, wordt dat de nieuwe norm bij het investeren in de kunsten? En wat vinden de professionals er zelf van? Houden ze hun mond, bang als ze zijn de volgende keer met lege handen te staan? Laten ze zich horen, of plooien ze zich?