Onder zijn bed stond een piramide waarin een bakje water geduldig richting oosten energie laadde. Aan de muur hing de voorpagina van Elseviers Weekblad met een pontificale portretfoto van Hans Wiegel waaronder vetgedrukt: ‘Er moet weer gewerkt worden’. Een half verminkte speelpop bungelde lijdzaam in de hoek.
Het is begin jaren tachtig wanneer mijn oudste broer daadkrachtig stelling neemt en de kolen uit het vuur sleept voor zijn jongere broers en zus. Terwijl ik behoedzaam mijn lessen volg en op voetbal mijn energie kan laven, tast hij met een ware zesjesmentaliteit de grenzen van zijn (on)mogelijkheden af.
Waarschijnlijk nooit zo bedoeld, maar wat was het heerlijk om in zijn slipstream zo mezelf te leren kennen. Als de kiem van mijn ontwikkeling ergens goed heeft kunnen gedijen, buiten het volle vertrouwen van mijn ouders, is het toen geweest, in mijn puberteit tot na de middelbare school.
Ben me, blijvend een stukje.