Met het vallen de avond kom ik schoorvoetend uit het bos gefietst, waar ik me enkele uren schuil heb gehouden, na een abrupte sprong uit de tandartsstoel. De priemende pijn van de boor in mijn kies die via mijn kaak mijn hersenpan deed verkrampen, maar vooral de pure angst later weer terug te moeten.

Stilletjes zet ik mijn fiets in de garage, waarna je me buiten op het tuinpad al tegen komt. Zonder enig voorbehoud, sluit je me barmhartig in je armen en drukt me stevig tegen je borst.

Nadat we afgelopen week de tandartspraktijk voor het gipshappen samen verlaten, neem ik je voorzichtig bij de hand over de licht besneeuwde klinkers naar de auto. Rillend van de kou, klik je je gordel moeizaam vast. Samen zijn we een heel eind gekomen.

MAT VAN DER HEIJDEN

Als vliegen voelt, 2024, potlood-aquarel-papier, 32,5-25 cm