We staan in een schaars verlichte ruimte, hij en ik. Zijn huid is glad, een egaal canvas zonder enige oneffenheid, en bijna zilverkleurig wit.

Traag maar beheerst beweegt hij naar mij toe. Ik laat mijn blik van zijn rug naar zijn schouder glijden, en verder, over de lichte welving van zijn borstkas. Zijn poriën rijgen zich voor mijn ogen aaneen; ik kan het zweet onder zijn oksels bijna ruiken. Hoe is het mogelijk dat ik nu zo huid aan huid met hem hier sta? Ik wil hem aanraken, voelen en strek in een opwelling mijn arm uit. Mijn hand zweeft boven zijn borst, tintelend en warm, met alleen nog een dunne laag die ons scheidt.

Dan hoor ik gestommel achter mij, een kuch. Met eenzelfde reflex trek ik mijn hand terug en frunnik ongemakkelijk aan mijn haar. Mijn hart gaat tekeer. Vanuit mijn ooghoeken gluur ik naar wie dit intieme moment verstoort. Een man op leeftijd kijkt mij verdwaasd aan voordat zijn ogen naar hem gaan. Ik zie dat hij niet ziet wat ik zie. Hij draait zich om en schuifelt weer naar buiten.

Na maanden die eindeloos leken te duren, zijn de musea weer open. In De Pont kijk ik naar de 3D video-installatie A Young Man Named Elvis van David Claerbout. Dat was het dan, mijn moment met The King. Voor even was hij springlevend.

ADRIENNE PETERS