Mensen met een lievelingsboek of een lievelingsgedicht zijn zo bijzonder. Ik wou dat ook ik zonder enige twijfel een boek of gedicht kon aanwijzen dat ik helemaal van mij had gemaakt. Dat ver boven alle andere boeken uitstak.
Het zegt veel over een mens. Vraag mensen niet naar hun diepste droom of grootste nachtmerrie. Vraag hen naar hun lieveling uit de literatuur – een vers, een gedicht, een boek, een fragment. Dat is het antwoord op veel meer vragen. Als literatuur raakt, raakt het alles in ons. Het neemt ons zoals we zijn, zelfs de delen die we graag negeren, vergeten zijn of waarvan we zelf niet weten dat we ze meedragen. Het is vaak ook daarom onmogelijk voor mij om te zeggen waarom een bepaald fragment me zo raakt: omdat het te complex is.
Ik heb wel lievelingsboeken: elk boek dat ik heb veroverd, waarbij ik het gevoel had dat het meer van mij werd dan van de schrijver, is mijn lievelingsboek. Maar ik kan er niet echt één kiezen. En een keer in de zoveel tijd heb ik een nieuw ‘lievelingsboek’, meestal het boek dat recentelijk de meeste indruk op me heeft gemaakt.
Zo heb ik ook lievelingsgedichten: gedichten die ik zo vaak gelezen heb dat ik ze uit mijn hoofd ken. Gedichten die ik mezelf influister als ik me minder voel, die ik aan mijn vrienden voordraag als zij zich niet oké voelen of als ik gewoon heel erg dramatisch wil doen. Mijn moeder is mijn naam vergeten van Neeltje Maria Min bijvoorbeeld, Voor een dag van morgen van Hans Andreus, My angry cat van Nizar Qabbani of Ik schrijf je neer van Hugo Claus.
Maar wat mij altijd bijblijft, het gedicht dat ik toch zou kiezen, omdat het wat zegt over wie ik ben, maar meer ook over wie ik wil zijn, is O, ik weet het niet van Herman de Coninck. Omdat het van het leven een groot feest maakt. Een groot feest waarop iedereen is uitgenodigd, ook de mensen die je liever niet tegenkomt, maar je groet iedereen vriendelijk en danst dan de rest van de avond met degenen die je heel graag ziet. En als je af en toe in elkaar zakt, dan trekken diezelfde mensen je omhoog. “Het is niets”, zeggen ze en je danst weer tot de zon opkomt.