Aya Sabi doet maandelijks verslag van haar leeservaringen.
Zolang ik mijn jas aanhou, voelt de wereld als vier dagen lente. Ik zit in een stad die ik niet ken, waarin niemand mij kent en ik niemand tegenkom, geen gesprekken uit beleefdheid hoef te voeren. Waar er alleen vreemden zijn die je een soms een glimlach gunnen. Het is een mooie dag en dat kon ik eigenlijk al vermoeden toen ik deze ochtend opgewekt en uitgerust wakker werd. En dat terwijl ik maar drie uur had geslapen en ik normaal zou grommen naar alles wat naar me lacht, inclusief dit leven. En het lacht, niet in een schaterlach, eerder in een ontwapenende glimlach – dat woord, zo’n cliché maar toch, ik kan het niet anders beschrijven: het leven lacht zo dat ik alle wapens wil laten vallen, dat ik de strijd niet opgeef, maar onder ogen zie dat dit leven geen strijd is, dat ik me overgeef aan haar, dat ik denk kom maar, niet kom maar op of ik kan dit of aan alles komt toch een eind, onthou dat of twijfel en twijfel nog harder, want je bent nu eenmaal een millennial maar gewoon: kom maar en ik wil dit.
Sommige mensen zeggen dat je niet alles kan hebben. Dat het leven nu eenmaal geven en nemen is en vooral ook: ontnomen worden. Anderen beweren weer dat aan alles een einde komt en dat is misschien waar maar tegelijk geloof ik ook dat echt niets verloren gaat. Dat wij alles blijvend aantrekken. Dat je alles voor eeuwig met je meedraagt. En dan is de vraag hoeveel je mee wilt dragen, hoe zwaar ieder is die in je leven stapt en die je binnenlaat en hoe groot de leegte gaat zijn die hij achterlaat en of je kan leven met dat volle gat, dat stuk van jezelf dat ontbreekt omdat het ooit zo aanwezig is geweest en daarom ook nooit weg zal gaan. Dat is de vraag in Het enige verhaal, het nieuwe boek van Julian Barnes: zou u liever meer liefhebben en meer lijden, of minder liefhebben en minder lijden?
Liefhebben, denk ik en ik sla het boek open. Liefhebben, nog steeds nu ik het gelezen heb. Het is als leven aan een zandstrand, aan de zonsondergang, aan een zee van blauw, terwijl een niet uitgedoofde vulkaan de hemel openbreekt. Hij kan nu uitbarsten. Als je vijftig bent. Of binnen twee maanden. Maar ondertussen bevind je je wel op de meest vruchtbare aarde.
Kom maar. Ik wil dit.