De Amsterdamse School voor de Hoge Kunsten startte dit najaar met een master die studenten opleidt tot creatief producent. Dat is mooi. Ze dienen daarbij ‘in staat te zijn om voorbij bestaande structuren te denken en het kunstenveld van de toekomst vorm te geven’. Bij dit soort teksten moet ik altijd aan wijlen politicus Jan Schaefer denken. (‘In gelul kun je niet wonen’, ‘Is dit beleid of is hierover nagedacht?’). De studenten zullen ongetwijfeld een mooie master krijgen en wie weet nog de holle frase ontmaskeren waarmee ze naar Amsterdam zijn gelokt.
Ook deze Jeroen (jaargang vijf alweer) is een grote manifestatie van kunstenaars en producenten die ‘buiten de bestaande structuren’ denken en scheppen. Sterker nog, dit blad zou er überhaupt niet zijn als dat anders was.
Neemt niet weg dat er – op een ander niveau – veel zorgen zijn over het onderwijs als aanjager voor de kunsten. Het aantal kinderen dat in aanraking komt met een muziekinstrument is enorm afgenomen. Terwijl onderzoeken het belang ervan aantonen en de prachtige initiatieven die het tij willen keren ten spijt. Gelukkig, maar vreemd genoeg is dat in België helemaal niet aan de orde. Paul van der Steen, verslaggever en grensbewoner, gaat in deze Jeroen op onderzoek uit. Wat blijkt, de Belgen denken heel anders over buitenschools muziekonderwijs dan de Nederlanders. Het wordt gezien als een volwaardig onderdeel van het onderwijssysteem. Sterker nog, het geld komt van het ministerie van Onderwijs en niet van het ministerie van Cultuur. De leerkrachten zijn ambtenaren met een rechtspositie, in Nederland gaat het steeds vaker om zzp’ers.
Als er ergens buiten de bestaande structuren gedacht moet worden dan lijkt me het Binnenhof een prima plek om te starten.
In de column die hij exclusief voor Jeroen schreef laat acteur Eelco Smits (die afgelopen jaar de Paul Steenbergenpenning kreeg) zien hoe belangrijk het voor hem was om hulp te krijgen om zijn droom waar te maken. Als jongeman vroeg hij zich af hoe hij in godsnaam van het podium van het Goirles Volkstoneel op dat van de schouwburg in Tilburg terecht moest komen. Heel simpel: iemand moest hem vertellen dat er toneelscholen zijn.
En dan nog. Dan kom je van een toneelopleiding of een dansopleiding, ben je decorbouwer of performer, wat dan? De jonge choreografe Roshanak Morrowatian legt dat mooi uit in deze Jeroen. Als danser kun je je als een malloot op audities storten, maar begin maar eens als jonge maker, niemand die je kent, niemand die het risico aan wil gaan. Dan prijs je je gelukkig met talentontwikkelaar VIA ZUID die de klassieke danser en (inmiddels) choreografe Mami Izumi bijvoorbeeld naar de breakdanceschool in Heerlen stuurde om samen een productie te maken voor het grensoverschrijdende Schrit_tmacherfestival. Zouden ze daar in Amsterdam al van gehoord hebben? Over het denken voorbij bestaande structuren gesproken.
Nog een paar voorbeelden uit deze Jeroen? Jazz-zangeres Melanie De Biasio begint een eigen kunstencentrum in Charleroi, Christophe Aussems maakt in Hybris theater over medische missers, Stijn Devillé en Adriaan Van Aken praten over de Belgische politiek. Het Zuidelijk Toneel durft het aan met de filosoof Spinoza. Enfin, u ontdekt het allemaal zelf.
Dat allemaal geschreven hebbende: het denken buiten bestaande structuren is niet zaligmakend. Kijk maar eens wat Waut Koeken bij Opera Zuid doet bínnen bestaande structuren. Of philharmonie zuid-nederland in samenwerking met Het Laagland en schrijver Jacques Vriens binnen de klassieke structuur van een sprookje.
Binnen en buiten de bestaande structuren van Jeroen wens ik u de komende maanden veel plezier in het theater.
Emile Hollman
eindredacteur Jeroen