Wie Paul Claes is, kan me niks schelen. Doctor in de letteren, staat op de binnenflap, geboren in 1943. Er is een lijst met steden waar hij heeft gedoceerd. En prijzen heeft hij ook gewonnen. Mij allemaal goed. Een foto is er niet. Hij is oud natuurlijk, 81 jaar, en misschien ook lelijk. Wat maakt het uit. Dat hij maar doet. Desnoods op schoenen die al drie keer eerder uit de mode waren, in een vaalgewassen klassieke broek, een ruitjeshemd met een borstzakje. Voor mijn part gaat hij elke vrijdag vis vis eten in de kantine van een tennisclub. Alles kan ik verdragen, tilapia, Chinese tijgergarnalen een fleece uit de Decathlon. 

Paul Claes heeft een bloemlezing vertaald. De blauwe bloem heet het boek. Goedkope ondertitel: De 101 beste Duitse gedichten. Literair is anders. Ik besloot dat het vast ongepast bedoeld was. De canon een zweem van commercie opdringen, ik vind dat boeiend, zoals een randje van zweet in de oksel van een bruidsjurk.  Voor 24,50 nam ik het boek mee naar huis. Voor hetzelfde geld had ik het niet eens opgemerkt in de boekhandel. Maar intussen heeft mijn exemplaar een gebroken rug en een smoezelige zijkant. Ik blader maar en ik blader maar. Eindelijk heeft iemand me verteld over Nietzsche en zijn O Mensch! Gib Acht! Het ging meteen door merg en been. Het is de schuld van Paul Claes. Omdat niemand eerder was, en ikzelf nog eens aan achteloosheid ten onder ga. 

Eindelijk heeft iemand me verteld over Nietzsche en zijn O Mensch! Gib Acht!

Er hoort een echt lied bij, trouwens, bij het gedicht van Nietzsche. Daarvoor heeft Paul Claes een lijst gemaakt op Spotify. De link staat op de binnenflap. Gustav Mahler heeft O Mensch! op muziek gezet. Het is zo zo zo mooi! Het overspant zoveel ellende! Dat je er de hele nacht in kan hangen, samen met al die andere mensen. Want het is een lied uit 1885. Vraag is nu wat er mis is met een oud lied, aanbevolen door een oude man. Het maakt me geen reet uit. Laat mij maar de Eliza Doolitle zijn van Paul Claes. Ook al houd ik niet van bloemen en al helemaal niet van blauwe bloemen.

Ik spuw op de wijsneus (jong waarschijnlijk en met een hele grote culturele moedervlek of zo) die in een recensie mompelt over een oude, witte man alsof het een verdacht wezen is. In De blauwe bloem staan een hele hoop gedichten niet! En zijn het er echt wel 101! Ergerlijk geneuzel. Het hele boek is van een schoonheid, in het Duits en vertaald in het Nederlands. Neem het kleine lied uit 1893, van ene Maria von Erner-Eschenbach. Heel de wereld kent haar misschien, maar ik niet. Barbaar ben ik, en barbaar hoop ik te blijven. Zodat ik af en toe iemand tegenkom die me iets laat zien wat ik nog niet kende. Paul Claes, die zogezegde afgedragen viespeuk, heeft heerlijk pretentieloos vertaald:

Een heel klein lied, hoe komt het dan

Dat dit ons zo bekoren kan?

Vertel wat zit erin?

Ik hoor daarin een beetje klank, 

Een beetje melodie en zang,

En een heel diepe zin.

Laat mij gerust. Al was Paul Claes een cavia, ik vergeet nooit meer wat hij heeft gegeven. En nu gaat dit mens de roomkleurige pagina’s Duitse poëzie nog eens bepotelen