Joep Beving (Doetinchem, 1976) is beduusd van zijn succes. De hipster pianist kan het amper bevatten dat hij records breekt op Spotify. Het was niet eens zijn intentie om een ster te worden: hij kroop achter de piano om zijn sombere stemming kwijt te raken. Nu staat zijn leven op zijn kop. Door Fons Geraets

Je bent ooit tegen een burn-out aangelopen. Dat wil je geen tweede keer meemaken?
“Zeker niet. De situatie waarin ik ben beland is abnormaal en vrij extreem. Het is belangrijk om met beide benen op de grond te blijven staan. Ik probeer de rust te bewaken, wil tijd hebben voor mijn gezin. Je kunt je snel gek laten maken door overal ja op te zeggen.”

Zou je zonder die burn-out deze muziek ooit zou hebben gecomponeerd?
“Absoluut. Ik heb geen full-blown burn-out gehad maar ben er wel ziek van geweest. Dat was een dieptepunt. Vanwege behoefte aan rust en essentie ben ik piano gaan spelen, op een totaal nieuwe manier. Dat bood soelaas. Je kunt stellen dat die burn-out in zeker opzicht een zegen was.”

Op Spotify ben je naar verluidt de best beluisterde levende pianist ter wereld.
“Dat gaat volledig aan me voorbij. Daar wil ik niet eens bij stilstaan. Bizar. Maar ik kan niet ontkennen dat ik uit de hele wereld reacties krijg van mensen die blij zijn met mijn muziek. Dat geeft enorme voldoening. Mensen gelukkig maken is erg prettig.”

Je muziek is contemplatief, melancholisch, sferisch. Komen die klanken als vanzelf?
“Eerlijk gezegd wel. Vooral bij mijn debuutalbum Solipsism. Ik ging achter de piano zitten en er rolde meteen een stuk uit, zo vloeiend dat ik me afvroeg: Wat is nu eigenlijk mijn inbreng geweest? Er zijn trouwens ook nummers waar ik weken aan heb gesleuteld.”

Je schijnt een Paul Coelho-gevoel op te roepen. Maak je spirituele muziek?
“Het is aan de luisteraar om dat te beoordelen. Ik ga dat niet zo labelen. Er is sowieso een relatie tussen kunst en spiritualiteit. Er zit bij mij een filosofische, zoekende motivatie achter dit hele creatieve proces en een deel daarvan is spiritueel. Maar dat is echt aan de toehoorder.”

Je zei ooit: mijn vingers speuren als voelsprieten naar rust, essentie en schoonheid.
“Ik wil overdaad vermijden, schoonheid zoeken door heel minimalistisch te werk te gaan. Soms kijk ik verwonderd naar mijn vingers die over de toetsen dansen. Als ik kippenvel krijg weet ik dat het goed is. Dat is nog steeds mijn werkwijze, hoewel ik er tegenwoordig vaker mijn verstand bij heb.”

Hoe voorkom je dat het een truc wordt?
“Dat ligt op de loer als je gaat analyseren. Dan ga je met het verstand iets bouwen en dat moet vanuit het gevoel gebeuren. Miljoenen mensen in de wereld spelen piano, het merendeel beter dan ik. Iedereen moet het doen met tien vingers, 88 toetsen en een pedaal en dan ga je al snel klinken als iemand anders. Daarom moet mijn product voelen als mijn stem. Ik ben klein, intiem en naakt begonnen en ben benieuwd wat er gebeurt als ik steeds een stapje uitzoom. Dat is een mooie zoektocht.”

Er is ook kritiek: zwijmelmuziek, simpele akkoordenschema’s, minimal pianowalsjes in mineur. Gewend aan die commentaren?
“Daar raak je nooit aan gewend. Wat moet ik ermee? Het impliceert dat ik het een plek moet geven of me moet verdedigen. Dat laatste is een beetje gek. Er is een massa mensen die ervan geniet. Ik maak eenvoudige muziek maar ben niet doorgeslagen in simplisme – tot die categorie componisten behoor ik niet. Natuurlijk is er genoeg op aan te merken maar dat betekent niet dat het geen bestaansrecht heeft.”

Klopt het dat de klassieke muziekwereld zenuwachtig wordt als mensen die zich niet bekommeren om de academische standaard internationale roem verwerven?
“Musici die geen last hebben van de academische traditie kunnen ook mooie muziek maken. Het is vanuit mijn gevoelswereld geboren. Ik moest dit doen. Of het wel of niet in een traditie past interesseert me niet. Het is wat het is. Ik zag laatst een documentaire over maestro’s. Die hebben bovenmenselijke prestaties moeten verrichten om boven te drijven. Vanuit die gedachte bezien is het heftig dat een niet al te beste pianist platen uitbrengt die enorm aanslaan. Dat is voor mensen die keihard hebben gebuffeld niet zo tof.”

Je hebt geen affiniteit met neoklassiek maar wel met popmuziek?
“Mensen vinden labelen heel erg fijn. Ikzelf kom uit de lichte muziek en merk dat het poppubliek mijn plaat beleeft als een hele logische. Die delen het gevoel met mij. Ik hoor niet thuis in de lange traditie van grote componisten die uitgevoerd worden door begaafde instrumentalisten. Dat is een andere wereld.”

Hoop je dat jouw fans hierna Satie, Chopin en Liszt gaan beluisteren?
“Ik zou het erg leuk vinden als mensen via mijn muziek ontdekken wat er nog meer te koop is in de klassieke wereld. Dat ik kan helpen bij het verlagen van de drempel van het Concertgebouw.”

Joep Beving. Op 31 maart in cultuurcentrum Hasselt tijdens de slotdag van Piano day(s) ccha.be, pianodays.be