Popfestivals. Ooit hadden ze één programma op één dag op één podium. Die tijden zijn voorbij. Aan de vooravond van het nieuwe festivalseizoen praat Zuiderlucht met organisator Paul Adriaens van Bospop Weert, muziekjournalist Geert Henderickx van Muziekkrant Oor en zanger Jack Poels van Rowwen Hèze over de veranderende tijdgeest. Het popfestival als belichaming van de ‘verpretting’ waar de zoekende en zappende mens zo naar hunkert.

Het popfestival en de zappende tijdgeest

Jack Poels, Paul Adriaens en Geert Henderickx over het popfestival vroeger en nu

Roemruchte festivalnamen markeren de geschiedenis van de popmuziek: Monterey, Altamont en Woodstock. Deze heilige plekken waar peace, love and understanding de boventoon voerden en waar naar hartenlust werd geblowd, gezopen en geneukt, waren decennialang de ijkpunten van de authentieke festivalbeleving.

De geest van de Summer of Love waart volgens sommige romantici nog onverdroten voort op de Nederlandse festivalweiden. Maar het valt niet te ontkennen dat de popevenementen, zowel binnen als buiten, ingrijpend van karakter zijn veranderd. De door critici geconstateerde ‘festivalisering’ van evenementen als Pinkpop, Pukkelpop, Moulin Blues en Bospop zijn niet onopgemerkt gebleven. The Times, They Are A-Changin’.
Behalve het aantal zijn ook de opzet van de festivals en de leeftijd van het publiek veranderd. “Op gebied van de catering heeft de laatste tien tot twaalf jaar een enorme uitbreiding van het assortiment plaatsgevonden”, constateert Paul Adriaens van Bospop Weert. “Vroeger was alles veel kleinschaliger. De mensen zijn, denk ik, veeleisender geworden. Je kunt ze geen drie dagen achter elkaar friet met frikadel voorzetten. Bospop is allang geen eendaags evenement meer en dat betekent dat we alleen al qua foodcatering de breedte in moeten gaan. Omdat wij in onze programmering vooral inzetten op de oudere rock and roll, met dit jaar Neil Young en ZZ-Top als toppers, is ons publiek ook wat ouder. Het zijn mensen die wat meer te besteden hebben dan tieners. Daarbij merk je dat het publiek meer wil beleven dan alleen muziek. Hoewel wij ons primair richten op de muziek en minder, zoals bijvoorbeeld Pinkpop, op een spectaculair randgebeuren waar je kunt bungee jumpen of een bezoek kunt brengen aan de masseur of de kapper, is Bospop toch een happening geworden. Beleving vormt tegenwoordig wel een sleutelwoord.”
Al in de achttiende eeuw vonden er in Engeland muziekfestivals plaats rond Georg Friedrich Händel. Het waren ontmoetingsplekken voor gelijkgestemden, een definitie die ook voor de huidige popfestivals opgaat. Een enkele jaren geleden ingezette trend om diverse kunstvormen of disciplines in één programma bijeen te brengen, grijpt nog steeds om zich heen. Het driedaagse popfestival Lowlands in Biddinghuizen programmeert behalve popmuziek ook lezingen, films, toneel en ballet. Het Crossing Border Festival ontleent er zijn bestaansrecht aan.
Journalist Geert Henderickx van Muziekkrant Oor en Heaven spreekt over hedendaagse popfestivals als “een sociaal evenement dat in zijn totaliteit de muziekbeleving overstijgt. Het gaat niet primair om de muziek. De kids beleven er veel lol en daar is niets mis mee, maar een echte muziekliefhebber gaat liever naar een club. Ik mis de subtiliteit van een optreden in een club of zaal. Festivals kosten me teveel moeite om me te concentreren. Ik ben er geen liefhebber van, ook nooit geweest. Optredens tijdens festivals werken volgens een stoomwalsidee. Je krijgt als publiek per definitie de platte versie, waarin bands volgens hetzelfde doorzichtige mechanisme werken: safe spelen en zorgen dat iedereen bij de les blijft. Dat is ook begrijpelijk, ze krijgen een uur de tijd om hun kunstje te flikken, in die zestig minuten moet het publiek om. In een club of zaal krijgen ze veel langer de kans om naar een climax toe te werken en om nummers te spelen die niet behoren tot hun ijzeren repertoire. Een goed optreden moet me ontroeren, troosten of verheffen. Je moet er na zo’n concert weer even tegen kunnen.”
Nu de platenmaatschappijen door het gratis downloaden via internet in de problemen zijn geraakt, proberen ze hun grip op de festivals te vergroten, constateert Henderickx. “Bands moeten meer spelen om hun geld te verdienen. Nu de cd-verkoop stagneert is het bon ton geworden om bands die op het punt staan door te breken, meteen te programmeren voor festivals. Vroeger moesten die eerst het club- en kleine-zalencircuit achter de rug hebben.”
In haar boek Pret! Leisure en Landschap geeft Tracy Metz aan dat de ‘verpretting’ van het landschap, zowel in de stad als op het platteland, Nederland in zijn greep heeft. Festivals maken deel uit van die ontwikkeling, ze vormen een regelrechte vertaling van onze behoefte aan pret. Zoals de moderne mens zich met zijn afstandsbediening een weg hakt door het woud aan tv-programma’s, zo zapt de festivalbezoeker door de geboden line up. Van het ene podium naar het andere, van de ene (culinaire) ervaring naar de andere. Waar de festivalbezoeker zo’n vijftien jaar geleden het nog moest doen met één programma en daarbij nog eens iets nieuws ontdekte, stelt de moderne festivalganger zijn eigen programma samen. Keuzevrijheid is belangrijk, evenals het feest der herkenning. De verrassing wordt uitgebannen.
Bospop-organisator Paul Adriaens drukt het anders uit. Volgens hem is Bospop uitgegroeid tot een festival met verschillende meerdere sferen. “De drie festivaldagen hebben een eigen programmatische karakter. Als vrijdags Neil Young optreedt, zie je veel mensen in colbert, terwijl ’s zondags de spijkerjasjes voor ZZ-Top overheersen. Ook ons publiek heeft behoefte aan keuzemogelijkheden.” Hoewel bekend geworden met hun live act in uitpuilende feesttenten heeft frontman
Jack Poels van Rowwen Hèze naar eigen niets met de massaliteit van een festival. “Ik ging vroeger met mijn dorpsgenoten vaak naar Pinkpop, maar dat gekrioel voor het podium sprak me niet aan. Mij vond je meestal in de buurt van de toog. Ik ben slecht publiek. Maar het moment dat ik The Pogues op Pinkpop aan het werk zag, vergeet ik nooit. Toen besloot ik dat ik ook ooit op dat podium wilde staan. Dat is inmiddels al een paar keer gelukt. Voor een artiest maakt het qua intensiteit geen verschil of hij in het theater, zaal of festival speelt. De spanning is altijd dezelfde. Wel is het zo dat het gevoel van de muziek anders is. In een feesttent of festival is het fysiek zwaar en dus zweten geblazen. Bij een festival weet ik dat mensen kunnen gaan lopen. En dan weet ik dat het mis gaat. Ik houd de lopers dan ook nauwlettend in de gaten. In het theater zitten ze keurig in hun pluchen stoeltjes. Daar kunnen we meer aandacht besteden aan de opbouw van het programma, en liedjes in een ander jasje steken. Bij grote festivals is het meteen vol gas, bij de eerste twee liedjes moet je de bezoekers bij de lurven hebben. Dat is nu eenmaal een wetmatigheid bij een festival. Hoewel ik als bezoeker nooit zo’n gangmaker was, registreer ik wel degelijk de vrolijke kopjes in het publiek.”
Op het podium mag er niet zo veel zijn veranderd, backstage is het een ander verhaal, zegt Poels. “Qua logistiek is er veel veranderd. Het is groter geworden. Backstage is het niet langer één ruimte, maar zijn het verschillende gebieden. Waar we ons al spelend van bewust zijn, is dat – door de verschillende podia die de bezoekers kunnen zien – de kans groot is dat we toch voor ons eigen publiek spelen. Zij hebben immers de keuze gemaakt om ons aan het werk te zien. Bospop vind ik in dit opzicht één van de meest aangename popfestivals die ik ken. Het is er groot, maar het voelt niet zo. Er heerst, net als bij Roskilde in Denemarken, een aangename, relaxte sfeer. Het ene festival is het andere niet, maar waar we spelen rukken we uit met een stoomwals. Het publiek gaat plat.”
Het festivallandschap kent een bonte diversiteit, maar anno 2008 is de doorsnee bezoeker een kieskeurige klant die service verlangt. En keuzes, hij moet zich kunnen laven aan een lopend buffet met verschillende muzikale ingrediënten. Een festival moet ook kunnen opboksen tegen niet-muzikale uitstapjes. Zo ziet Bospop, met zijn wat oudere bezoekers, een touroperator met weekendjes Parijs en Madrid in de aanbieding als grotere concurrent dan andere festivals. Toch liggen evenementen die zich op de ouder wordende popliefhebber richten goed bij het publiek. Wellicht omdat hun favorieten, mits niet ten onder gegaan aan een overdosis peace, love and understanding, gretig inhaken op de trend en doen alsof de eeuwige jeugd bezit heeft genomen van zowel het podium als de festivalwei. In elk geval gedurende het festivalweekend.