Betekenisvolle tentoonstellingen terwijl de druk van publiek en politiek toeneemt. Petje af voor de musea, blikt LEX TER BRAAK terug op 2025, maar er is te weinig ruimte voor experimenteren en reflecteren. ‘The show must go on, en dat heeft zijn inflatoire prijs.’ Gelukkig hebben we de boeken nog. In terugblik is alles altijd anders. Zo blijkt 2025 overall gezien een betekenisvoller tentoonstellingsjaar dan ik dacht. De onderwerpen, thema’s en de daarvoor geselecteerde kunstwerken raakten de actualiteit, sneden door het...
oppervlak van politieke discussies en gingen in op maatschappelijke kwesties. Het resultaat van strategisch, alert museumbeleid in ongewisse tijden van dreigende bezuinigingen en bestaansonzekerheid, een grootse prestatie tegen de druk in. Achter de schermen had de museumdirectie haar handen ook nog eens vol aan het inkleuren van onheldere publieke en politieke verwachtingen en aan het binnenhalen van grote getalen bezoekers om de krappe begrotingen op te rekken. Hoe meer dat lukt hoe zekerder zijn museale bestaansrecht is en dat niet in de laatste plaats voor de gespannen overheden. De bandbreedte waarbinnen het kunstmuseum zich ‘vrij’ kan bewegen is daardoor smal bemeten. Er is nauwelijks ruimte om te experimenteren of diepgaand te reflecteren op de aard van het museum, het wezen van de kunst en de rol van het publiek. The show must go on en dat heeft zijn inflatoire prijs. Een voorbeeld: de avond voor ik aan dit persoonlijke overzicht van 2025 wilde beginnen, ontving ik de vernieuwde digitale nieuwsbrief van een groot museum. Dat was altijd een feitelijk en informatief bulletin maar nu bleek het een persoonlijke brief, met als aanhef Beste Lex, en doortrokken van knipogen, aansporingen en amicale gemoedelijkheid: kom, ontdek je tentoonstelling, download alvast je app voor een preview, wandel er doorheen, doe mee aan onze feestelijke dag voor kinderen, vol spel en verrassingen, geniet van je favoriete werken… Deze radicale stijlwisseling is meer dan een verandering van toon. Zij staat voor een wezenlijke omslag in onze omgang met de kunst – en hoe die zich gaat doorzetten is de vraag van de komende jaren. Ik zag het ook in de tentoonstellingen die ik dit jaar bezocht. Er was veel tekst en uitleg, veel begeleiding. De tentoonstelling van Stanley Brouwn in het Stedelijk Museum Amsterdam bleek in dat opzicht uitzonderlijk: geen zaalteksten en toelichtingen bij de werken. De bezoeker was overgeleverd aan zichzelf, die moest er haar eigen weg vinden en er zelf wat van maken. ‘Door trouw te blijven aan de wensen van Stanley Brouwn’, stelde De Volkskrant in grote kopletters, ‘verliest het Stedelijk Museum Amsterdam de aandacht van de bezoeker.’ En daaronder: ‘Lees maar niet, deze recensie. De kunstenaar over wiens tentoonstelling hier geschreven wordt, zou hebben gewild dat u de krant weglegt. (….) Voor hem was het van groot belang dat er níéts tussen zijn kunst en de bezoeker in zou staan.’ ‘Voor je dichterbij het kunstwerk kunt komen om tijd te nemen en je erin te verliezen, ben je omringd door audioluisteraars die net zo lang blijven kijken als de uitleg duurt’ Ja, Brouwns aanmaning leest als een brief in een fles gevonden: niets, is de boodschap, houdt zich op tussen jou en de kunst, geen politieke bemoeienis, geen maatschappelijke verordeningen, geen didactische oefeningen. Hij geloofde in het kunstwerk dat er is, als een vraag, een beweging, een wereld in zichzelf. Het werk als een uitnodiging om dichterbij te komen, om tijd te nemen en je erin te verliezen. Maar kom daar nog maar eens om. Voor je zover bent, ben je al omringd door audioluisteraars die net zo lang blijven kijken als de uitleg duurt. Het hypnotiserende gezoem houdt hen roerloos bijeen. Of het hieraan lag weet ik niet, wel merkte ik dat het museum voor mij zijn aantrekkingskracht verloor. Ik bezocht minder tentoonstellingen ook al zag ik veel goeds. Een korte opsomming in alfabetische volgorde: Bonnefanten Maastricht, Mounira Al Solh. A Land as Big as Her Skin Centraal Museum Utrecht, Good Mom/Bad Mom Kunsthal Kade Amersfoort, Jacob Lawrence. African American Modernist Kunstmuseum Den Haag, Dirk Braeckman en Leon Spilliaert – Nachtdieren Stedelijk Museum Schiedam, Missen als een ronde vorm. Curator Hanne Hagenaars Echter, als ik hier nu het jaarlijstje als rangorde van maak, speel ik vals want voor het samenstellen van een doorleefd overzicht had ik veel meer tentoonstellingen moeten bezoeken. Maar ook wil ik het niet omdat zo’n lijstje gebruikt kan worden als bewijs dat het ongelijke in de kunst wel degelijk gewogen, gemeten en daarmee geobjectiveerd kan worden. Meer dan ooit realiseer ik mij dat een tentoonstelling als van Jacob Lawrence in Kade zich niet laat vergelijken met Good Mom/Bad Mom in het Centraal Museum Utrecht. Zij hebben beide hun eigen kwaliteit en betekenis en zijn op hun eigen manier goed en bijzonder in zichzelf. Rangordes, al helemaal in onze immanente wedstrijdtijd, doen de oneindige schakeringen van de kunst teniet terwijl het er nu vooral om gaat die verschillen en nuanceringen te benoemen en open te houden. Zij en niet de top-zoveel lijstjes zijn de uitdrukking van haar wezen en de aard van haar bestaansrecht. Jacob Lawrence, Brownstones (1958) © Jacob and Gwendolyn Knight Lawrence Foundation, Pictoright Misschien was dit de reden dat ik de afgelopen jaren ook andere wegen ben ingeslagen. Niet om aan de kunst te ontsnappen maar om daarbuiten ongekend leven te vinden. De wegbereiders waren verbeeldingsrijke boeken die werelden ontsloten net zo divers, groots en ondoorgrondelijk als die van de kunst. Filosofische, maatschappelijke, historische boeken over het ons omringende leven, over schimmels en onzichtbare microben die in ons huizen en ons leven bepalen. En vooral ook boeken over het leven van planten, hun zaden, bladeren en wortels. Hoe zij kijken, levensstrategieën ontwikkelen en hun plaats bepalen, steeds anders en altijd op hun eigen manier. In de 19de eeuw schreven botanici hier al over, maar hun ideeën, inzichten en bewijs werden genegeerd. En nog steeds is er veel strijd, al opent de wetenschap zich meer en meer voor deze perspectieven waarin plant, dier en mens als gelijkwaardig worden beschouwd: als levende organismen toegerust met vergelijkbare middelen om te zijn. De tegenstellende hiërarchie van mens, dier en plant is nu wel definitief doorbroken, zij zijn een metamorfisch en symbiotisch geheel. Al de titels opsommen die de afgelopen jaren een diepe indruk op mij maakten, zou te veel zijn. De volgende vijf (in alfabetische volgorde) vormen tezamen een persoonlijk, subjectief lijstje dat niets met 2025 te maken heeft en hopelijk uitnodigt om jaar in jaar uit te blijven lezen. Want elk boek straalt in het licht van zijn naar andere boeken verwijzende sterrenhemel. David Abram, The Spell of the Sensuous (1996) Emanuele Coccia, Het leven van planten (2019) Monica Galiano, De stem van de plant (2019) Eduardo Kohn, How Forests Think (2013) Zoë Schlanger, Lichteters (2024) Een onvervalste aanrader is Zoë Schlangers boek Lichteters. Wie dat boek gelezen heeft, is in één keer thuis in de onvoorstelbare wereld van de planten.
Dit artikel is alleen toegankelijk voor Zout-abonnees.
Log in als u al abonnee bent of
klik hier als u het wil worden.
Zout bestaat dankzij lezers zoals u. In 2025 zoeken wij 1200 abonnees. Sluit u nu aan!