Michelle van Asperen
Veghel, 1994
Maastricht Academy of Fin Art and Design in Education
“Tijdens mijn opleiding ben ik drie maanden in Myanmar geweest. Ik had eigenlijk het plan om naar Afrika te gaan, maar dat vonden mijn ouders niet zo’n goed idee. Dus werd het Myanmar. De problemen met de Rohingya’s waren op dat moment nog niet of nauwelijks in het nieuws.
Wat ik wilde, is lesgeven op een plek waar de technologie nog niet zo’n allesoverheersende rol speelt, in klassen zonder digibord, waar het gewoon veertig graden kan worden zonder dat er airco aangaat. Dat is gelukt. Ik ben er drie maanden geweest, heb lesgegeven op twee scholen, ook privé gedoceerd, een project geleid en heb nog ambachtelijk werkende werkplaatsen bezocht en daar soms meegeholpen. Daar kijken ze van op, omdat vrouwen er meestal niet in dat soort rollen opereren.
In het lesgeven moest ik heel erg differentiëren. Ik had namelijk te maken met kinderen van drie tot achttien. Vooraf in Nederland heb ik niet te veel voorbereid. Ik wilde vooral kunnen inspelen op de situatie die ik daar aantrof.
Het is ongelofelijk leerzame tijd geweest met veel onvergetelijke ervaringen. Mensen die zelf vechten voor hun bestaan en die hun eten met je willen delen. Voor een vrouw, die me leerde om tasjes te maken op een ouderwetse trapnaaimachine, kocht ik een bos bloemen. Ze pakte er één bloem uit en gaf de bos toen aan mij. Zo’n bijzonder gebaar.
Na het behalen van mijn bachelor ga ik lesgeven. Waarschijnlijk op het vmbo waar ik zelf ook ooit zat, en later stage heb gelopen. Veel leerlingen daar hebben, zo lijkt het, niets op met kunstvakken. Ze vinden zichzelf ook helemaal niet creatief. Met dat soort jongens en meisjes aan de slag gaan en dan toch hun kunstzinnige kwaliteiten tevoorschijn halen, dat vind ik mooi.”