Bruce Springsteen begint het Europese deel van zijn Working on a Dream-tournee eind deze maand op Pinkpop. Leon Verdonschot bezocht in Los Angeles alvast twee optredens en zag een Boss die zich bewust is van nieuwe tijden. Weg is de boosheid van de jaren onder Bush, het gaat nu over de recessie. Zijn drie uur durende muzikale antwoord: “We’re gonna take sadness, and build a house of joy”.

Zware tijden, meneer

Het is bijna acht uur en er hangt een uitgelaten opwinding in de LA Memorial Sports
Arena. De bijna twintigduizend mensen die hier binnen zijn, is het gelukt: een kaartje bemachtigen voor Bruce Springsteens eerste van twee concerten in Los Angeles. In een prominente hoek van de ontvangsthal staat een tafel met daarop een verzameling oudere posters en foto’s van Springsteen. Ze zijn te koop. De opbrengt gaat in een doos ernaast. In grote letters staat op de doos: L.A. LOCAL FOOD BANK.

Ruim twee uur later loopt Springsteen terug het podium op voor de eerste van vijf toegiften. Hij vraagt een applaus voor zijn speciale gasten vanavond. Het publiek begint al te juichen omdat ze naast hem Rage Against The Machine-gitarist Tom Morello ontwaren. Maar die bedoelt Springsteen niet. Het gevraagde applaus is voor de vrijwilligers van de voedselbank. Want, zegt Springsteen: “Times are tough. Je buren hebben je nodig.”
Zware tijden. Het besef daarvan is bepalend geweest voor de selectie van nummers die Springsteen op zijn nieuwe tournee speelt. In tegenstelling tot vrijwel alle andere artiesten – en zeker degenen die in zalen en stadions van dezelfde grootte spelen – verandert Springsteen elke avond zijn setlist. In LA overlapte tijdens de twee avonden nog niet de helft van de nummers. Maar het hart van de shows ligt vast, en bestaat uit drie songs over mensen (meestal mannen) die niet alleen hopen op méér dan dit leven hen momenteel te bieden heeft – daarover gaat, grofweg, Springsteens volledige oeuvre – , maar bij wie de wanhoop nu een materiële grond heeft.
De hoofdpersoon uit Seeds weet niet waar hij vanavond slaapt, die uit The Ghost of Tom Joad slaapt onder een brug en Ralph, de hoofdpersoon uit Johnny 99, zoekt een baan “but he couldn’t find none”, zodat hij eindigt met een schuld “no honest man could pay”. Die eerste twee nummer speelt Springsteen, in tegenstelling tot de originele versies, met zijn hele band, maar ze houden hun rauwe, donkere gemoed.
Het knappe is dat geen mens hier in LA de zaal niet met een zinderende euforie in het lijf zal hebben verlaten. Daarin is Springsteen altijd beter geweest dan welke grote artiest ook: het tijdens een concert wisselen van gemoedstoestand, tempo, energie en sfeer. Daarom kunnen zijn concerten ook zo lang duren, zonder dat er een andere vermoeidheid dan een fysieke optreedt. Bij het publiek, wel te verstaan, want Springsteen staat na 170 minuten nog steeds op en neer te springen alsof niet hij 59 is maar wij.

Het is bekend dat Bruce Springsteen een stadion kan opzwepen tot het kookpunt, vervolgens een akoestische gitaar en een mondharmonica pakken en een paar nummers lang stilte afdwingen, om vervolgens met een uitgebreid arsenaal aan technieken weer op te bouwen aan stoom. De meeste andere stadionartiesten hebben daar grofweg één methode voor: ze zetten een hit in. Maar Springsteen is geen hitartiest, dat was hij alleen heel even halverwege de jaren tachtig, met Born in The USA. Van die radiohits speelt hij er in LA de eerste avond geen een en de tweede alleen Glory Days als allerlaatste toegift, die wordt onthaald als een volkslied.
Wie Springsteen alleen kent van de radio, kent tijdens zijn shows van deze tournee waarschijnlijk geen enkel nummer. Maar die mensen komen dan ook niet. Voor zijn publiek zijn al die gespeelde nummers meer dan hits, het zijn klassiekers. Vrijwel elk intro tijdens zijn huidige shows wordt begroet met openingsapplaus. En een nieuw nummer als Working on a Dream, dat nog niet verweven is geraakt met jaren aan herinneringen en het dus op eigen kracht moet redden, dat voert hij gewoon op tot het nummer waarin hij de bedoeling van de avond uiteenzet. Hij legt het nummer stil en spreekt met de bulderende stem van een dominee dat we vanavond een huis gaan bouwen. “We’re gonna take fear, and build a house of life.” De zaal juicht. “We’re gonna take sadness, and build a house of joy”. De zaal juicht nog harder. En dan maakt hij het af: “But we can only bring the music, we need you to build the noise.” Een orkaan van gejoel stijgt op, en daarop vervolgt hij het nummer. Zo doet The Boss doet, hij laat niets stuk vallen. Maar wat er uiteindelijk voor zorgt dat het feest is en blijft – niet het feest van de tap, maar het feest na de uitvaart – dat is dat er een verhaal is dat al die losse verhalen verbindt.
Tijdens deze Working On a Dream-tour speelt Springsteen grofweg drie soorten nummers. Die waarin hij ons vertelt dat het inderdaad barre tijden zijn. Die waarin hij ons daarvan bevrijdt door het leven te vieren. De monumentale opening Badlands (samen met afsluiter Born to Run zijn meest opzwepende nummer) zet daarin de toon: “For the ones who have a notion, a notion deep inside, that it ain’t no sin to be glad that you’re alive.”
En als derde de nummers waarin hij de contouren schetst van het gedroomde resultaat van die bevrijding: het Amerika dat hopelijk, ondanks alles, in het vooruitzicht ligt. In drie nummers komt het woord land voor in de titel: The Promised Land, Land of Hope and Dreams en American Land.

Stond de tournee van The Rising (2001) in het teken van een land dat zichzelf na 11 september weer bij elkaar moest rapen, tijdens de vorige tournee, die van Magic, speelde ook woede een rol. Woede over het Amerika dat zover verwijderd raakte van zijn ideaal, woede ook tegen de man (Bush) die daarvoor volgens Springsteen vooral verantwoordelijk was. Op diens post zit nu een nieuwe man, in vrijwel alles het tegenovergestelde van zijn voorganger. Dat betekent dat een nummer als Livin’ in the Future (“Woke up election day, skies gunpowder and shades of gray”) achterhaald is geraakt, en dus uit de set verdwenen, net als de politieke speech die Springsteen altijd aan het nummer koppelde.
Nieuwe tijden, nieuwe leiders, nieuwe nummers.
Nieuwe problemen, oude nummers: Hard Times Come Again No More is een song uit 1854, en vraagt bijna letterlijk om een moment van medeleven met mensen die in armoe leven. “Let us pause in life’s pleasures and count its many tears while we all sup sorrow with the poor.”
In LA leidt Springsteen het nummer beide avonden in met een verhaal over de miljoenen banen die in de VS zijn verdwenen. Het nummer heeft de elementen van een gospel, maar ook van een rocker waarin hij zijn gitaar kan afbeulen. De eerste avond moet hij daarin zijn meerdere erkennen in Tom Morello. Als die in de coulissen verdwijnt en Springsteen het weer alleen moet doen, grapt hij dat het gitaarwerk zal terugvallen “from the sublime to the ridiculous”.
Het tekent de losse sfeer op het podium, waar covers worden gespeeld, gasten ontvangen en iedere avond verzoekjes uit het publiek gespeeld, en waar Jay Weinberg, de 19-jarige zoon van drummer Max, een paar nummers mag meedoen om zich op te warmen voor de paar Europese shows (wellicht ook Pinkpop) waar hij zijn vader zal vervangen. Hij compenseert het gebrek aan geroutineerde trefzekerheid van zijn vader met een enthousiasme dat door de bandleden zichtbaar wordt aangemoedigd. Het is sowieso een feest om naar te kijken, die E-Streetband, met hun onderlinge lol en improvisaties op basis van slechts oogcontact.
Dat is kennelijk het voordeel van zo snel weer op tournee gaan: ze hebben de uitbundige sfeer die het laatste deel van de Magic-tournee kenmerkte vast weten te houden in een nieuwe omgeving. Het eindresultaat laat zich in zijn combinatie van entertainment en urgentie, van discipline en spontaniteit vergelijken met niemand anders dan met Springsteen zelf in zijn jongere jaren – en dan is de conclusie dat hij zich nu, als bijna-zestiger, op het toppunt van zijn live-performance bevindt.
Jan Smeets krijgt zijn gedroomde jubileumgeschenk: Landgraaf gaat het beste Pinkpop-optreden aller tijden tegemoet.