Leon Verdonschot en Wido Smeets wisselen van gedachten over ontwikkelingen in de popmuziek. Deze maand over blokfluit en ukelele. “Mijn broer heeft nimmer meer een muziekinstrument in handen gehad.”

Binnenkort verschijnt een nieuw soloalbum van Eddie Vedder. Het is genoemd naar het instrument dat hij live, tijdens Pearl Jam- en solo-optredens wel eens bespeelt: de ukelele.

Dat deed hij op de soundtrack van Into the Wild ook, en op een ouder album van Pearl Jam, in een grappig, maar verder ietwat nikserig nummer.

Dat kleeft een beetje aan dat instrument: nikserigheid. Sterker nog: lulligheid.

De enige bekende Nederlandse artiest die ukelele bespeelt, is Brigitte Kaandorp. Dat is een cabaretière. Ik bedoel maar.

Sommige artiesten (Tim Knol, bijvoorbeeld) hebben er ooit, in hun jeugd, wel op gespeeld, maar groeiden al snel door naar een echt instrument. In dat opzicht is de ukelele de blokfluit onder de gitaren: niet erg als je er ooit op hebt gespeeld, maar je wil er niet bij blijven hangen.

Ik vraag me af of er meer instrumenten zijn die ik per definitie verschrikkelijk vind. Ja. De didgeridoo. Als die in de jaren negentig tevoorschijn kwam bij concerten van de Levellers, wist ik dat ik een rondje bier kon gaan halen. Het enige voordeel van dat instrument: je ziet het aankomen.

En de panfluit. Zowel die uit een keyboard (ook populair in de jaren tachtig: een neppanfluit, of het origineel niet al erg genoeg was), als die gespeeld door een hele familie piepkleine muzikanten in kleurige kleding, in een willekeurig winkelcentrum. Dat is dan wel weer een voordeel van een streng asielbeleid: die zie en hoor je steeds veel minder.

Er bestaan ook instrumenten die ik per definitie mooi vind, wat er ook op wordt gespeeld. Als iemand maar lucht in een mondharmonica blaast, hoor ik al Dylan en Ennio Morricone. Zelfde verhaal voor de accordeon: iedere dwaas die daarop speelt, is voor mij al een halve Flaco of Tren.

Ondertussen houd ik mijn hart een beetje vast voor dat album Ukelele Songs. Het zou het eerste werk van Eddie Vedder in de geschiedenis worden dat ik niet goed vind. Dat is dan kennelijk de prijs voor zijn missie de dwerggitaar uit de verdomhoek te spelen.

LEON VERDONSCHOT

De blokfluit, da’s toch zo’n beetje het startpunt van elke muzikale carrière, nou ja, vroeger dan, in Limburg, waar je vervolgens geacht werd door te stromen naar harmonie of fanfare om een ‘echt’ instrument in handen gedrukt te krijgen. Zover heb ik het nooit laten komen. Wel herinner ik me een Kreato-rapport van mijn broer waarop stond dat hij de blokfluit in zijn mond had als een lolly. Er gaat geen familiefeestje voorbij of die lolly-passage komt voorbij. De joligheid op een rapport van zo’n muziekleraar, hij kwam vast uit Thorn, kan heel wat teweegbrengen. Mijn broer heeft nimmer meer een muziekinstrument in handen gehad, ik zou zelfs durven zweren dat ik hem nog nooit een cd in de speler heb zien schuiven. Echt genetisch is het gelukkig niet: mijn nichtje won vorige week zomaar een solistenconcours op dwarsfluit.

Niet dat mijn broer onder zijn mislukte blokfuitcarrière gebukt gaat. Ik zal nu vast een halve compagnie muzikale genieën beledigen, maar tot ware virtuositeit word je op een blokfluit zelden uitgedaagd. Bij de accordeon ligt dat anders, hoewel het imago van het instrument door de Kermisklanten & Co en Bulgaarse bedelaars behoorlijk is verpest. Tijdens de Vlaamse tournee van Saint-Amour zag ik afgelopen seizoen een optreden van de muziektheatergroep Transparant waar de formidabele Anne Niepold, voor de gelegenheid uitgeleend aan het Antwerpse muzikantencollectief Graindelavoix, op de chromatische accordeon een paar stukken Vivaldi speelde. Het was niet de beste Saint-Amour avond die ik bijwoonde, maar het optreden van Niepold maakte alles goed. Als iemand een instrument kan laten spreken, dan zij.

Ik meen me te herinneren dat Niepold bezig was met het opnemen van een klassieke cd, dat wil zeggen klassieke stukken bewerkt voor accordeon. Eddie Vedder is een geweldige zanger en hij speelt vast heel behoorlijk ukelele, maar het is toch ook een beetje alsof Arno Hintjens de blokfluit ontdekt. Naar Ukelele Songs ben ik niet zo benieuwd, die plaat van Anne Niepold kan niet vroeg genoeg komen.

WIDO SMEETS