Leon Verdonschot en Wido Smeets wisselen van gedachten over ontwikkelingen in de popmuziek. Over doodgespeelde nummers en martelende mooizangerij. “Niets zo saai als het paradijs. Zelfs 72 maagden gaan op den duur vervelen.”

Er bestaat zoiets als doodgespeelde nummers die niet meer tot leven zijn te brengen. Die door de radio kapot zijn gedraaid. Het leven is eruit gedraaid. Losing My Religion van R.E.M. is er een voorbeeld van.

Maar niet alleen de radio is de boosdoener. Ook artiesten die zo’n nummer ooit coverden. Neem Hallelujah van Leonard Cohen, die onlangs met zijn nieuwe album de oudste artiest in de Nederlandse geschiedenis werd die op nummer 1 stond. Cohens versie is prachtig, die van Jeff Buckley eveneens. Daarna ging het mis. Iedereen dacht met het nummer aan de haal te kunnen gaan. Hallelujah werd een Sky Radio-nummer, gezongen door ene Lisa, deelnemer aan Idols in 2009.

Hetzelfde geldt voor New York, New York. In 1977 geschreven voor Liza Minnelli voor haar rol in de gelijknamige film, en twee jaar later nog beroemder geworden in de versie van Frank Sinatra. Er is in de loop der jaren een akelig casinosfeertje om dat nummer komen te hangen. Leeggevreten, dat lied.

Dacht ik. Tot ik Shame zag, de naargeestige film van Steve McQueen over een seksverslaafde man. Zelden zat er zo veel seks in een film en zo weinig vreugde. Maakte de film zelf al veel indruk, werkelijk van mijn stoel geblazen werd ik door een scene van een paar minuten, die uit niets anders bestaat dan Carray Mulligan, in de film de labiele zus van de hoofdpersoon die in een restaurant een ter-gend langzame versie van het nummer zingt. De woorden komen er uit als stroop, en zowel het lied als de scene lijkt geen einde te kennen. Na elke zin lijkt Mulligan te stoppen, en anders wel de pianist. Maar dan, na iedere pauze, komt er toch weer een piano-aanslag, en een zin. “I wanna wake up / In a city / That doesn’t sleep.” Het lied wordt er bijna ondraaglijk spannend door.

Ik liep de bioscoop uit en New York, New York zat in mijn hoofd. Nu, weken later, nog steeds. Volledig gerevitaliseerd.

Eerste les van 2012: er bestaat niet zoiets als doodgespeelde nummers die niet meer tot leven zijn te brengen.

LEON VERDONSCHOT

In oude volksculturen is de dood niet meer dan een diepe slaap waar je op enig moment uit gewekt wordt. U denkt nu aan sprookjes met wakker gekuste prinsessen – ik ook trouwens, aanvankelijk, maar eigenlijk is het een religieus thema. Wishful thinking, het zit er bij de mens vanaf het allereerste begin in geramd dat het leven niet ophoudt bij de dood. Op de dag des oordeels beland je in het paradijs, al dan niet voorzien van 72 maagden (dat verschilt per godsdienst), mits je lid bent van de juiste club. Zo niet, dan loopt het tot in alle eeuwigheid amen slecht met je af.

Of goed. Niets zo saai als het paradijs, maagden blijven geen maagd, ze gaan je op de zenuwen werken, daar zouden die baardmannen met hun gordels van bommen toch eens beter over moeten nadenken. Naast de koran zouden ze misschien Dantes Divina Commedia erop na moeten slaan. Ze zouden lezen dat bewoners van hel en vagevuur een stuk interessanter zijn dan de watjes die zich het paradijs hebben ingeslijmd. Het laatste deel, over het paradijs, is met afstand het minste.

Het leven is nu, het hiernamaals voor later. Dood gewaande maar tot leven prinsessen treffen we niet alleen aan in sprookjes, ook in de muziek. Waarbij aangetekend mag worden dat sommige liedjes zo’n wake up kiss niet nodig hebben. Op Hallelujah in de veelgeprezen versie van Jeff Buckley bijvoorbeeld reageer ik als een hond op onweer. Nee, ik hou niet van mooizangerij. De vroeg gestorven dichter Hans Lodeizen stelde zich het paradijs voor als een plek waar permanent Daphnis et Chloë van Ravel te horen is. Dromerig idealisme! In werkelijkheid is het paradijs een oord van mentale marteling, daar wordt uitsluitend suikerspinliedjes met hoge tonen en lange uithalen gezongen. Met tot in alle eeuwigheid amen dezelfde deun op 1: I Will Always Love You in de versie van Whitney Houston. Een formidabele zangeres, God hebbe haar ziel, maar in dit nummer weer eens bewijzend dat goede muzikanten vaak slechte muziek maken.

Wie van dit hele verhaal geen snars gelooft: lees Dante. Begin bij deel drie.

WIDO SMEETS

PS Met Hallelujah is trouwens niets mis. Beluister de live versie van John Cale. Zo kan het dus ook.