Net als dat van zijn levensgezellin Ine Schröder (1951-2014) laat het oeuvre van Ben Leenen zich kennen als een goed bewaard geheim. Kwam de erkenning van Schröder pas na haar dood, het werk van Leenen kan wellicht eerder op waarde worden geschat. Het werk van Ben Leenen is er een van visuele overvloed. Het kan dus even schrikken zijn voor wie in Museum Valkenburg de zaal binnenloopt waar het momenteel te zien is. Er zijn volle muren en volle vitrines....
Er hangen schilderijen, gedrukte prenten, er zijn opengeslagen notitieboekjes te zien en door Leenen zelf gedrukte en uitgegeven boekjes en dichtbundels. Is dat genoeg? Nee, dat is niet genoeg. Er hangen sculpturen aan het plafond, er is een met ‘kunstenaarscorrespondentie’ gevulde vitrine, er zijn speels vormgegeven brieven, losse krabbels, mail art. Toch zal de schrik snel verdwijnen. Het werk van Ben Leenen (Tegelen, 1949) is, net als de schepper, vriendelijke en uitnodigend. Het is kleurig en vol speelse, herkenbare motieven. Een zwaluw in vlucht, een springende haas, dezelfde haas die een pijp rookt, een afwasteiltje waarin kopjes en schotels boven het schuim uitsteken, een kiosk waarin een verkoper met een hoed zit, een groene uil, een gele zwaardvis. En overal op de schilderijen en prenten staan letters, flarden tekst, citaten. Ze zijn een visueel motief, net zo plezierig als die hazen en andere dieren, maar vormen ook een serie puzzels die Leenen aanbiedt. Ben Leenen in zijn expositie De meeste schilderijen zijn hommages aan andere kunstenaars, zowel schrijvers als dichters. Er is een schilderij waarop hij heel precies de kleuren en afmetingen heeft vastgelegd van een kleine sculptuur van zijn geliefde Ine Schröder (1951-2014), over wie het Maastrichtse Bonnefantenmuseum vijf jaar na haar dood de monumentale catalogus Uncorrected Proof uitbracht. Twee schilderijen zijn gewijd aan Alan Halsey, die in Hay-on-Wye in Wales een boekwinkel had die was gewijd aan (vaak moeilijk te vinden) avant-garde poëzie; Halsey was behalve boekhandelaar ook dichter, uitgever, beeldend kunstenaar. Net als Leenen, die boeken bij hem bestelde en met hem correspondeerde. Er zijn prenten en schilderijen die Friederike Mayröcker (1924-2021) eren, de Oostenrijkse dichter die tal van literaire prijzen won. Zij was het onderwerp van tentoonstellingen en documentaires, er is in Wenen een Mayröcker-leerstoel. Leenen is een bewonderaar, hij verwerkte citaten in zijn prenten, stuurde zo’n prent op, en zo begon een correspondentie. In Pathos und Schwalbe (2108) komt zijn naam meermalen voor, net als het citaat (met een haas er in) dat hij gebruikte voor een prent. Ben Leenen, Roze snavelaar ‘Ik leef in beelden’, zei Mayröcker ooit over haar werk. ‘Ik zie alles in beelden, mijn hele verleden, herinneringen zijn beelden. Ik maak van de beelden taal doordat ik helemaal in het beeld stap, ik klim er net zolang in tot het taal wordt.’ Zou je, als beeldend kunstenaar, omgekeerd ook in taal kunnen klimmen tot het beeld wordt? Eerst beeld in taal overhevelen, en dan weer terug, een oefening waaruit het beeld vast en zeker verfraaid, verfomfaaid of verdonkeremaand tevoorschijn komt? Ben Leenen geeft in zijn werk het antwoord. Tot in het laatste uur voor de expositie in Valkenburg, het museum was al open, was hij druk met het toevoegen van een extra vitrine. Waarom? Na het inrichten van de tentoonstelling, een paar dagen eerder voltooid, had hij het volste recht om te zeggen dat het af was. Maar vanuit Leenens gezichtspunt kan een werk niet af zijn. Taal in beeld overhevelen, beeld in taal, het zijn eindeloze exercities, er blijft altijd iets achter, altijd is er de behoefte het nog eens opnieuw te proberen, net een beetje anders, net iets beter. Er is altijd een toevoeging mogelijk, een extra commentaar op de problemen van het vertaalvraagstuk, de ingewikkelde dwaalwegen, de kleine dagelijkse praktische complicaties die ook aandacht vergen. Onder de schilderijen die zijn gewijd aan Alan Halsey hangt een rekening van zijn boekwinkel, als documentatie, als toelichting – en onmisbaar deel van het hele spel. De kiosk is vervangen door het mobieltje, maar een mobieltje verkoopt geen koffie, fris, tijdschriften en boeken In Valkenburg staat een vierkante, meer dan menshoge kast, aan alle zijden beschilderd en/of beplakt met prenten. Een kiosk, of een reclamezuil, een object dat Leenen gebruikt als symbool van de dagelijkse stroom beelden waar we tegenop zwemmen, dat we gebruiken, dat met ons verslijt. (De kiosk is intussen vervangen door het mobieltje, maar niet helemaal. Een mobieltje verkoopt geen koffie, fris, tijdschriften en boeken.) Op de kiosk zit een puntdak, en op de spitse punt, net onder het plafond van de zaal, zit een handschoen. Toen het dak bij Leenens atelier in de gang klaarstond voor transport leek die punt een gevaarlijk uitsteeksel. De handschoen diende ter beveiliging. Leenen heeft hem er op laten zitten. Het is een motief te meer, een vingerwijzing die er nog wel bij kan. Een teken van een werkwijze waarin Leenen beeldende kunst koppelt aan de innerlijke beelden die worden opgeroepen door literatuur en aan het dagelijks leven. Een gulle expositie van een gulle kunstenaar. Ben Leenen, Losgezongen werkzaamheden. T/m 30.11 in Museum Valkenburg in Valkenburg (L). museumvalkenburg.nl
Dit artikel is alleen toegankelijk voor Zout-abonnees.
Log in als u al abonnee bent of
klik hier als u het wil worden.
Zout bestaat dankzij lezers zoals u. In 2025 zoeken wij 1200 abonnees. Sluit u nu aan!