Wie is de kunstenaar Philippe Katerine die na zijn optreden tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen werd gecanceld? CÉLINE BERNADET voelde vooral trots op een land dat durft op te komen voor democratische waarden als vrijheid van kunst, creativiteit, liefde en religie.

Een week geleden was het zover: de opening van de Olympische Spelen, waarvoor Parijs het onmogelijke mogelijk heeft gemaakt. Al kwam ik die ochtend, luisterend naar podcasts van Le Monde, tot de conclusie dat de geplande openingsceremonie misschien wel onuitvoerbaar was.

Islamitische terreuraanslagen, cyber- en drone-aanvallen, steekpartijen in een menigte of een geïsoleerd incident dat een onvoorspelbare keten van paniekreacties teweegbrengt: het is slechts een greep uit de rampscenario’s waarop Parijs zich zo goed mogelijk heeft voorbereid. En dan hebben we het nog niet eens over de logistieke waanzin die deze opening in het centrum van de naar verluidt meest bezochte stad ter wereld met zich meebrengt.

Tussen twee Parijse periodes in zit ik zaterdag met twee vrienden en mijn dochter voor een groot scherm in mijn woonkamer in Düsseldorf, in afwachting van de openingsceremonie. Het begint met humor: de in Frankrijk beroemde komiek Jamel Debbouze schreeuwt, fakkel in de hand, in een verlaten stadion: Heeeheee, Olympische Speleee’. Nieuwsuitzendingen van over de hele wereld komen binnen: Iedereen behalve Jamel weet dat de ceremonie niet zoals gewoonlijk in een stadion plaatsvindt, maar in hartje Parijs.

Macron lijkt niet ontspannen

Gelukkig neemt voetballegende Zinedine Zidane de fakkel van hem over. Hij weet waar hij heen moet, springt op de klanken van free jazz over auto’s en andere obstakels, koopt een kaartje op een metrostation en stapt – met fakkel – op de trein. 

Drie kinderen haasten zich achter hem aan, Zidane stopt, de jongens rennen hoopvol naar hem toe. Hij opent een raampje, overhandigt de fakkel aan een van hen en steekt zijn duim op. De kinderen sluipen ermee langs de stapels schedels in de Parijse catacomben en worden in een ondergronds kanaal door een mysterieuze figuur met een witte kap en een gemaskerd gezicht uitgenodigd in een boot te stappen. 

Met deze zelfspot laat Frankrijk zien dat het zo’n traditioneel evenement op een ongebruikelijke manier durft te benaderen. In plaats van een eindeloze opeenvolging van usual suspects, afgewisseld met panoramische beelden van mensenmassa’s in een stadion, laten drie kinderen zien waar het bij deze opening om draait: een avontuur met een onzekere uitkomst. Anders is het immers geen avontuur.

Dan gaat de camera bovengronds, naar de officiële tribune, waar president Emmanuel Macron en IOC-voorzitter Thomas Bach worden aangekondigd. Macron lijkt niet ontspannen, schudt plichtsgetrouw de hand van Bach en omhelst hem.

Als in een carnavalsoptocht zien we de boten met deelnemers op de Seine, we verbazen ons over de kleine landen die meedoen en onze reislust opwekken. We zien Lady Gaga als clichématige revuester in pluizig roze, dansers voor ongelooflijke achtergronden en drag queens. Ik bedenk dat onderdelen van dit spektakel menige wenkbrauw zal doen fronsen. Parijs, en dus Frankrijk, presenteert zich als divers, gek, modern, clichématig, historisch en vooral vrij. Niet vanuit de underground, maar officieel, als natie. In de wereld waarin we nu leven, is dat een regelrechte sensatie.

De gekte wordt nog vergroot wanneer hij verschijnt, omringd door een gezelschap exotisch uitgedoste figuren, onder wie drag queens. Een enorme diner bel gaat omhoog, en wie wordt ons voorgeschoteld, als in een goed restaurant? Het kost me een paar tellen twee om de figuur te herkennen die daar ligt met een verouderde microfoon in zijn hand. Hij straalt van boven tot onder in lichtblauw en is naakt op een kroon van fruit en bladeren na en – jawel – een discreet slipje. Zijn haar en baard zijn geel gekleurd. Het is een banket met de goden van de Olympus. Een hommage aan Dionysus, god van het feest en de wijn, om de absurditeit van het geweld tussen de mensen te benadrukken. >>

‘Wow, dat is Philippe Katerine!’, roep ik uit. Mijn dochter lacht met me mee; we zijn de enigen in het gezelschap die hem kennen. ‘Wie is die Smurf daar?’, vraagt een van de anderen.

Het is onmogelijk om op zo’n moment het universum van Philippe Katerine uit te leggen. Gebiologeerd staar ik naar deze fabelachtige onzin. Er zit veel liefde en poëzie in deze eigentijdse clown, ingebed in een heel Frans gevoel voor humor, ook al deelt niet iedereen in Frankrijk dat gevoel. Nu veel minder dan vroeger. Zouden er oorlogen zijn als we gewoon naakt waren gebleven? Nee. Waar verberg je een revolver als je volledig naakt bent? Ik weet aan welke plek je denkt, maar dat is geen goed idee, zingt Philippe Katerine. 

Liedjesschrijver, acteur, regisseur, illustrator en schrijver Philippe Katerine, die sinds 2010 zijn leven deelt met Julie Depardieu (de dochter van), wachtte vele jaren op succes voordat hij doorbrak met zijn lied Louxor j’adore. Daarin zingt hij de regel ‘j’adore regarder danser les gens’, ik hou ervan om mensen te zien dansen.

De videoclip van Louxor j’adore begint ergens in de Franse provincie. Je ziet jagers met hun geweren op hun schouder, een vrachtwagen stopt op een weg, een jager draait zich om en ziet het onheil: Philippe Katerine danst op de laadruimte als in een private gay pride, gekleed in een slip met een huidstrakke roze coltrui en jas met bontrand. Om hem heen vrouwen met bleekblonde pruiken in hetzelfde roze, terwijl de vrachtwagen door een Frans dorp rijdt. 

Dorpelingen van alle leeftijden dansen enthousiast mee, dan zingt hij: ‘en af en toe zet ik het geluid uit’ – de muziek stopt even. Dan klinkt het zeer dansbare lied weer en de menigte juicht. De kunst van Philippe Katerine ligt precies in deze pauze, in deze ontsnapping aan de werkelijkheid, althans voor even.

Of, zoals hij a capella herhaalt in een nummer van 33 seconden waarin hij steeds dichter bij de microfoon komt: ‘Je m’éloigne d’autant que je m’approche’, ik ga even ver weg als ik dichterbij kom. Het krijgt profetische proporties in zijn toneelstuk Marine Le Pen uit 2005, waarin de hoofdpersoon iemand dit verhaal vertelt, hier ietwat ingekort:

‘Ik loop net op straat en ik zie dit meisje met lang, blond haar van achteren, ik volg haar omdat ik het wel heet heb. Opeens draait het meisje zich om en wat zie ik? Verdomme, Marine Le Pen, oh nee, dat geloof je toch niet, dat geloof je toch niet, Marine Le Pen, geloof je dat? Dan zeg ik tegen mezelf oké, ik ga naar huis, ik haal haar in en loop over de Avenue du Président Kennedy naar Place de Varsovie (Warschauplein). (…) Ik draai me om, ze zit achter me, ik word bang, ze achtervolgt me echt, ik loop sneller, ze is er nog steeds, ik bel een taxi, het is druk, ik ren, het is een nachtmerrie, ik kom aan op Place de l’Etoile, het staat vol met auto’s, ze is twee meter van me vandaan, ik voel het, ik durf me niet om te draaien, ik bel een taxi, een wonder, hij stopt, op het laatste moment, totale horror.’

Waarom gaan we als gekken de winkels in? Wat willen we echt?

Katerine overschrijdt conventies met een verfrissend gevoel voor absurditeit, kaart de comfortabele saaiheid van de wereld waarin we leven aan en verlegt de grenzen van wat voor ons acceptabel lijkt. Het liefst combineert hij de wreedheid van de wereld met tederheid.

In zijn lied Des bisous, kisses vraagt hij op hysterische toon: Waarvoor zijn we hier? Voor wie zijn we hier? Waarom gaan we als gekken de winkels in? Wat willen we echt? Waar zijn we uiteindelijk naar op zoek als we onszelf gek maken? Waar wachten we op?

Van de meer dan drie woorden die er in het Frans bestaan voor kus – baiser, bise, bisou – zingt Philippe Katerine het kinderlijke en vertrouwde, dat ook tussen vrienden wordt gezegd bij het afscheid: bisou. Wat een geluk dat deze artiest ook een kind is gebleven.

CÉLINE BERNADET
Zie ook feelingparis.net