Hebben zeemeerminnen een afdeling op Pornhub? Ik zou het eens moeten nakijken, maar verbazen zou het zeker niet. Er zijn genoeg mensen die opgewonden raken van een bloot lijf met een koude staart. Of – meer pragmatisch – van een buurvrouw in een zwempak uit een bijzondere webshop.
Ik herinner me nog Splash, een film uit 1984 met Tom Hanks en Daryl Hannah, van wie het gewafelde haar ervoor zorgde dat er nooit een blote tiet in beeld kwam. Hannah haalde de rol van zeemeermin binnen, omdat ze zo goed met vastgebonden benen kon zwemmen. Ach ja, de badkuipscène heb ik onthouden, met dat keukenzout, ineens die schubben en de vieze staart voor de camera.
Terwijl maatjes al zo goor zijn. Een splitvin op mensenmaat kan me in geen honderd jaar bekoren. Het associeert ook lelijk met de mevrouw van de viswinkel aan zee. Twee keer per dag steekt ze het plein over om haar dikke, bruine boxer te laten kakken in de duinen. Onderweg terug naar huis, mag hij altijd water slobberen uit de fontein. Maar goed, zeemeerminnen zijn een oud zeer, compleet met sprookjes, gedichten en muziek.
Die Loreley, S.273 van Franz Liszt is een jammerzang met een ellendig einde. Een schippertje en zijn armzalige scheepje worden opgevreten in de wirrelwarrel van Rijn en rotsen. En het begin van het lied is evenmin vrolijk, met de woorden van Heinrich Heine: Ich weiss nicht, was soll es bedeuten, dass ich so traurig bin.
Er hangt een lucht van eenzaamheid en mislukking rond die waternimfen. Loreley zit op een koude steen, eindeloos haar haar te kammen. Wat hééft ze in godsnaam aan melodie en verlokkingen, als niemand ooit de oversteek haalt, met twee glazen, een fles Pfalz en wat praat voor de vaak. Dat kun je dus ook krijgen van zeemeerminnen: romantisch onbehagen. En als je daarbij bedenkt dat het eigenlijk zeeleeuwen waren die deden dromen van zeemeerminnen, blijft van het hele snakken niks meer over.
Echte zeemeerminnen hebben helemaal geen reet. Behalve wellicht op Pornhub. Toch maar eens checken
Maar goed, sommige mensen vinden zeemeerminnen wél geil, zonder meer. Het lukt me niet. Het lukt me niet. Als ik in de Westhoek de rotonde met de zeemeermin van George Grard voorbijrijd, word ik vanzelf baldadig. Het is zo’n lelijk beeld.
Ja, de zeemeermin vertelt meteen waar het op staat. Je gaat niet naar Calais. Vergeet de hopeloze mensen te voet in de berm van de E40, de prikkeldraad bij het tankstation. Je bent op weg naar zee. Alles is goed, zegt de zeemeermin, maar ze zegt het zo massief, metershoog, met zoveel koper, met zo’n gezwollen boezem, dat het niet meer te geloven valt.
De zeemeermin van Grard is het evenbeeld van Dikke Mathille voor het casino van Oostende. Hugo Claus schreef erover als het krolse vlees en de kronkelende wilde. Maar haar kinderlijke kapsel werkt me op de zenuwen, ook al verbeelden haar krullen de golven in het water.
En als je het rondpunt bijna voorbij bent, over de fysieke ergernis van de zeemeermin bent heen gebobbeld, dan zie je haar dikke staart nog symmetrisch in de bilnaad krullen. Terwijl echte zeemeerminnen helemaal geen reet hebben. Behalve wellicht op Pornhub. Misschien toch eens checken.