Voor me op een kunststof schaaltje liggen enkele reusachtige, vermiljoenrode aardbeien te pronken. Als ik met mijn rechterhand het witte foam voorzichtig naar mijn mond beweeg, schuift het grootste exemplaar smeuïg mijn kant op om voorbij het opstaand randje over mijn lippen te rollen, waardoor ik nog net een grijze waas aan de achterzijde van de overrijpe vrucht ontwaar.

Met mijn tong plet ik de massa tegen mijn gehemelte waarbij het grijze donshaar een bitter gistende smaak oproept die echter vrij snel geheel teniet gedaan wordt door een mierzoete sapstroom, weldadig afglijdend naar mijn strottenhoofd om met een voldane slok geheel weggespoeld te worden richting mijn maag.

Het is november, vier uur in de ochtend als ik ontwaak en met een droge keel door het dakraam enkele grijze sluiers voorbij zie drijven tegen een gitzwart decor.

Het lijkt me mooi de kist van binnen met rode zijde te bekleden.

MAT VAN DER HEIJDEN

“Rode zijde” 2020 potlood-papier 32,5-25 cm