Eefje de Visser had alles klaar staan voor haar tour rond haar nieuwe album Bitterzoet, toen corona daar een streep door zette. 

Op 31 mei 2020, het einde van de eerste golf tekende zich af, was ze mijn gast in de muzikale talkshow Quarantalks vanuit de Maastrichtse Muziekgieterij. Ze had toen iets bedacht, als alternatief voor de in het water gevallen tour. Een film. Opgenomen in de loft in Gent waar ze woont met haar vriend Pieterjan Coppens, die op Bitterzoet bas speelt en drumt, en die samen met Eefje het album produceerde. Hun loft is behalve hun huis ook hun repetitieruimte en hun opnamestudio. 

Als voldoende mensen zich zouden inschrijven voor de film, vertelde ze, konden ze hem maken. Met de opbrengst kon ze hopelijk iets doen voor haar nu werkeloze band en crew. 

De film werd zo’n beetje het tegenovergestelde van al die andere in quarantainetijd gestreamde huisconcerten. Daar was de huiselijkheid de troef, de knulligheid de norm, en droegen het blikkerige geluid, de plots per ongeluk door beeld lopende kat, hond of kind, en de zo nonchalant mogelijke kleding van de artiest bij aan het gevoel dat die ergens in Londen of New York niet alleen zijn eigen landerige quarantainetijd zat te verdrijven, maar ook die van jou. 

‘Een gestileerd geheel van muziek, kleding, dans en licht’

Zo niet bij Eefje de Visser. Bij haar zijn styling en esthetiek niet de puntjes op de i, maar integraal onderdeel van haar conceptueel denken over kunst. Dus was de concertfilm Bitterzoet, net als haar artwork en haar clips, een gestileerd geheel van muziek, kleding, dans en licht. 

Tekenend voor de populariteit van Eefje de Visser (ik hoorde van een docent op een muziekopleiding dat ze onder zijn vrouwelijke studenten de meest genoemde invloed is) was de belangstelling voor de film: in Eindhoven en Amsterdam verkocht de première meteen uit. Bij gebrek aan optredens trok nu de registratie ervan volle zalen. 

Net als Spinvis en, tot zijn dood, Luc De Vos krijgt De Visser regelmatig de vraag waar haar teksten over gaan – alleen de vraag al is een onbedoeld compliment. De poëzie, het schetsen van sferen en het raadsel van de associaties maken het onmogelijk om die vraag in een paar zinnen te beantwoorden, zeker met de eenduidigheid zoals de vragensteller zich die wenst.

Vorig jaar september, tijdens het Bruis-festival in Maastricht, liet Eefje de Visser met haar band de liveshow zien waarmee ze dat voorjaar in de startblokken stond. Het was een fraaie trip van een show, broeierig en spannend in de afwisseling van warmte en kilte. Af en toe sprak ze de bezoekers toe, een handvol woorden om hen te bedanken voor hun komst, niet meer. Sympathiek, maar ook tekenend voor de magie van de show dat die korte onderbrekingen de betovering doorbraken. Alsof iemand tijdens een spannende film even op pauze drukt, en je je weer realiseert dat het inderdaad een film is. 

LEON VERDONSCHOT