“Na de havo wist ik niet precies wat ik wilde doen, ik dacht vaag aan iets creatiefs, iets met stoffen. Uiteindelijk heb ik heel impulsief de academie in Maastricht gebeld, met docenten gesproken en toelating gedaan. Ik werd meteen aangenomen. ‘Je begint morgen’, zeiden ze. Ik vond het heel leuk en vrij. Het auditorium was helemaal onder getekend. Je kreeg vragen als: waarom heb je voor deze kleur gekozen en wat voel je erbij?
Op de middelbare school maakte ik al mijn eigen kleding. Op de havo moesten we iets maken over onze helden. Ik maakte twee outfits, van Alice in Wonderland en Johnnie Depp. Ik wist niks van mode, ook niet wat je ermee kon doen. Wel wist ik toen al dat ik ooit een kledingwinkel met zelf ontworpen kleding zou openen. Dat is nog steeds mijn doel.
Ik heb op de academie mijn eigen ontwerpsysteem opgezet en daar studeer ik op af. Ik ontwerp met gebruik van patronen op basis van de gulden snede. Daar heb ik een basispatroon mee gemaakt en dat voer ik op verschillende schalen uit. Het zijn geen T-shirts of jassen maar eigenlijk wikkeldoeken, die kun je dragen van rok naar een topje of jas, daardoor zijn ze heel eigentijds. Ik noem ze ook geen kledingstukken maar prachtstukken.
De naam heb ik al. Ik werk niet met mijn eigen naam maar met het cijfer 8. Dat staat voor oneindigheid en ongelijkheid en het is mijn geluksgetal. Een naam is zo’n ego-ding. Ik kan geen kledingbedrijf runnen in mijn eentje, ik heb zoveel andere mensen nodig. Het gaat om de mensen die mijn kleding dragen, niet om mij.
Eigenlijk wil ik laten zien hoe makkelijk kleding kan zijn en hoe functioneel. De confectiekleding die wij dragen is nodeloos complex. Ik wil het liefst de wereld rondreizen en duurzame stoffen verzamelen. Maastricht zal voorlopig mijn basis zijn, maar ik hoop ooit in Londen te gaan wonen.”