Deze week tien jaar geleden veranderde de wereld waarin veel mensen willen leven, vooral in Frankrijk. Ik wil jullie graag vertellen over een privé toeval waarbij twee Charlies elkaar ontmoetten die elkaar niet kenden en toch iets met elkaar te maken hadden. Et puis te souhaiter BON ANNIVERSAIRE, CHARLIE !
Die woensdag, 10 jaar geleden, kreeg ik een telefoontje van mijn zus. Zij was in Parijs, ik in Düsseldorf. ‘Weet je het al?’
Gaandeweg haalde ik de gruwel uit haar snikken: de aanslag door islamistische terroristen op het tijdschrift Charlie Hebdo. Plotseling waren ze dood. Tijdens een redactievergadering. De illustratoren Cabu, Wolinski, Charb, Honoré, Tignous. Sommigen van hen waren beroemd buiten hun werk voor Charlie Hebdo. Nog zes andere mensen werden vermoord, één politieagent buiten. Dat waren de moorden van 7 januari 2015, en er volgden er nog meer.
Terwijl mijn zus zich in tranen door haar verslag worstelde, verschenen voor mij de rijen kleurrijke uitgaven die mijn vader bij de hand had gehouden op de eerste verdieping van een landhuis, samen met de voorloper Hara Kiri. Het was een van de zeldzame momenten waarop ik blij was dat hij niet meer leefde.
De volgende dagen keek ik vanuit mijn bed naar de beelden van over de hele wereld, verdoofd van verdriet. Hoewel bijna niemand in het buitenland het blad kende, brak er over de hele planeet een overweldigende solidariteit uit die je je vandaag de dag zou wensen: plotseling liet iedereen de volgende dag zien dat ze Charlie waren, het stond op hun borden geschreven. Je suis Charlie. Ik ben Charlie.
Charlie is ook de naam van mijn neefje. Hij is jarig op 8 januari. Tien jaar geleden werd hij acht op de dag na de aanslag. En laten we het eens bekijken vanuit de ogen van deze jongen die kon lezen en die de foto’s met Je suis Charlie erop niet kon missen: Wat? Iedereen is mij?!
Miljoenen mensen beweerden hem te zijn!
Hoe denkt mijn neefje Charlie er nu over, wat herinnert hij zich? Hij is net 18, vorige week waren we nog samen in Parijs. Ik bel hem op en vraag het hem.
Ik: ‘Ik vond een oude e-mail aan een vriend die ik duidelijk wilde maken dat het niet zomaar een van die vreselijke aanslagen was. Dat er iets fundamenteels en historisch aan de hand was, iets met een voor en een na. Mensen werden vermoord om hun tekeningen! Ik weet niet of je je dat herinnert. Je moeder vertelde me dat je in de klas over de moord had gepraat. En dat een klasgenoot had uitgeroepen: “Maar Charlie, jij bent dood!”’
Charlie zwijgt en lacht dan. ‘Gek!’ Ook al zit me daar iets dwars, ik lach met hem mee. Charlie Hebdo zou blij zijn met deze gekheid.
Ik: ‘Je leraar zou in tranen zijn uitgebarsten – daardoor, of sowieso!’
Charlie denkt even na. ‘Dat kan ik me niet herinneren.’
Ik: ‘Weet je zeker dat wat je nu zegt, is hoe je je toen voelde? Of heeft zich dat achteraf bij je gevormd?’
Charlie: ‘Ik weet het niet zo zeker.’
Ik: ‘Hé, wat wil je voor je verjaardag?’
Charlie wil een jasje dat hij online heeft gezien, op het tweedehands platform Vinted. Laten we het niet over de esthetiek hebben, ik ben blij dat hij het binnenkort kan dragen. Het is een stuk stof waar hij zich nu graag in hult en dat hem beschermt. En ik kijk er naar uit om mijn opgewekte neefje van net 18 volgende week weer in Parijs te zien.
CÉLINE BERNADET
PS: In de dagen na de aanslag tekende mijn neefje Charlie, acht jaar oud, spontaan veel portretten van de legendarische kunstenaar Cabu. De foto bij dit artikel is er een van. Toen al had hij oog voor wat we vandaag de dag nog steeds nodig hebben.
© feelingparis.net