“In ruil voor kost en inwoning heb ik een jaar gewerkt voor een architect die een kasteel restaureerde in de Voerstreek. Toffe man, aardige plek – ik heb bos en rust nodig. Ik ben er handig geworden. Je leert niks door alleen maar te kijken, je moet doen. Metsel jij maar een muurtje, zei hij, en dan metselde ik een muurtje.

Schrijven vind ik leuk. Dus daarna heb ik twee jaar journalistiek gestudeerd in Utrecht. Maar nieuws interesseert me niet veel. De liefde voor taal kwam terug op de Fine Arts opleiding hier in Maastricht. Taal, linguïstiek, is een belangrijk deel van mijn werk. Ik heb een mening over van alles en nog wat en daar wilde ik mijn werk mee motiveren.

Wat ik wil zeggen, probeer ik terug te brengen tot de kern. Soms heb ik aan één woord genoeg. Dat kan ik op supergrote doeken printen. Sommige woorden hebben een bepaalde genialiteit, kunnen op zichzelf staan. Recalcitrant vind ik bijvoorbeeld een geniaal woord, het is ook van toepassing op mezelf.

Ik heb het Center for Artistic Sensibilities opgezet, een mobiele plek waar ik achter een bureautje mét wereldbol ga zitten. Mensen kunnen mij dan vragen stellen. Over kunst of iets persoonlijks waar ze mee zitten. Soms zeg ik gewoon iets of haal ik dingen aan uit mijn eigen werk. Het levert de vragenstellers misschien een paar pakkende anekdotes op. Voor mij geeft het voldoening om te luisteren. Ik heb altijd gedacht: ik ben niet echt een schrijver maar ook niet echt een kunstenaar, eerder een mengelmoes. Ik weet niet hoe het verder gaat. Probeer me er nog niet zo druk over te maken, ik laat dingen gebeuren. Word ik kunstenaar of schrijver? Het hoeft niet direct bepaald te worden, het krijgt wel een vorm, afhankelijk van de dingen die je aangaat.”

Cas Banierink (Enschede, 1987), Bachelor Fine Arts – MAFAD. Foto: Jasper Groen