Ik ging naar Düsseldorf om Hilma af Klint te zien, want de Haagse dubbeltentoonstelling met Mondriaan had ik gemist. Ook in de zalen van K20 kreeg Af Klint om onduidelijke redenen gezelschap van een mannelijke tijdgenoot, in dit geval Kandinsky. Haar schilderijenreeks De tien grootste was voorbeeldig opgehangen. Ruimte, licht, afstand – alles klopte. Het zijn stuk voor stuk overrompelende werken. Ze zinderen van wat je ‘verbeeldingsmoed’ zou kunnen noemen. In een essay over de criticus Conrad Busken Huet schreven...
Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.