Premier Dick Schoof kan zich ten dele vinden in de woorden van staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie, VVD), volgens wie islamitische jongeren ‘voor een heel groot deel niet onze normen en waarden onderschrijven’. Hoeveel zou een heel groot deel zijn? Een vierde, een derde, de helft? 

Ik heb de indruk dat het bij de afschuwelijke rellen in Amsterdam niet ging om tienduizenden jongeren, maar eerder om tientallen, van wie op het moment dat Nobel en Schoof hun uitspraken deden van nog niet één de identiteit en religieuze overtuiging is vastgesteld. 

Mijn ervaring met islamitische jongeren is hoe dan ook een andere. Onze jongste dochter heeft een meervoudige beperking en woont in een instelling waar een heel groot deel van de begeleiders, namelijk meer dan de helft, bestaat uit jongemannen met een Marokkaanse achtergrond, meestal moslims. 

De stagiaires zijn tieners, de begeleiders twintigers. Ze zijn beleefd tegen ouders, gastvrij voor bezoekers en hebben gevoel voor humor. Ze werken hard, zorgen goed voor de bewoners van de instelling, die met hen weglopen. Onze jongste dochter vindt bovendien dat ze mooie kapsels, schoenen, kleren en auto’s hebben. 

Het is een schande dat deze voorbeeldige burgers van ons land, die dit zware en belangrijke werk in de zorg doen, door gezagsdragers als de minister-president en een staatssecretaris worden weggezet als mensen die ‘niet onze normen en waarden onderschrijven’. 

BERT NATTER