Auteurs en kunstenaars die geen knieval maken voor publiek of commercie. Dwarsliggers die een bestaan in de marge voor lief nemen. Ze vormen een blijvende fascinatie voor ontwerper Piet Gerards. Uitgeverij Huis Clos geeft ze een podium.
De schatkamer bevindt zich in het souterrain van het kantoor van Piet Gerards Ontwerpers aan de Weteringschans in Amsterdam. Gerards wijst naar een wandvullende boekenkast. “Deze boeken zijn door ons ontworpen.” Het zijn er zo’n vijfhonderd. Boeken die je qua vormgeving, druk en afwerking niet bij de reguliere boekhandel aantreft. “Ongeveer een kwart daarvan heb ik in eigen opdracht gemaakt. Da’s wel veel, ja.”
Zeg nou niet dat je hier in hartje Amsterdam voor een bibliofiel walhalla staat. Ook al is Piet Gerards (Heerlen, 1950) een gelauwerd ontwerper met een imponerende reeks bekroningen als ‘Best Verzorgd Boek’ op zijn naam, bij hem gaat inhoud vóór de vorm. “Ik heb in mijn leven misschien twee boeken gekocht omdat ik ze móói vond. Opperlandse taal- & letterkunde van Battus bijvoorbeeld, in die ongelooflijke vormgeving van Harry Sierman. Maar de inhoud is absoluut het belangrijkste voor mij, als lezer en als ontwerper. Er zijn te veel boeken waarbij de vormgeving de inhoud overschaduwt. Het gaat om mensen die je spannend vindt. Multitalenten, met een controversiële boodschap. Interessant vind ik waar ‘de straat’ en ‘het verhevene’, het ‘hoge’ en het ‘lage’ elkaar raken. Dan kán ik gewoon niks lelijks maken.” Gerards’ drang naar schoonheid heeft zijn oorsprong in het anarchisme. Drie jaar studeerde hij aan de kunstacademie in Maastricht. Kunstschilder wilde hij worden. “Huilend ben ik van die academie afgegaan, het klimaat daar was helemaal niks voor mij.” In zijn middelbare schooltijd was hij al in de ban geraakt van literatuur; in het links-anarchistische, activistische milieu van de jaren zeventig ontdekt doener (‘ik ben geen studiehoofd’) Gerards dat hij veel lol beleeft aan het maken van pamfletten, affiches, folders. “Typen, koppen maken, vergroten, verkleinen, je handen zwart van de inkt, ik genoot ervan.” Op 1 april 1979 hoort hij tijdens een lezing van de door hem en zijn vrienden georganiseerde Anarchisme sieklus in Maastricht de dichter/activist Steef Davidson diens vertaling van Europa van de Poolse dichter Anatol Stern voordragen. Als hij vervolgens de Europa-editie van in de originele vormgeving van Mieczyslaw Szczuka ontdekt, is hij verkocht. “Dat vond ik echt geweldig. Dàt wilde ik maken!” Hij maakt een ontwerp, dat heel dicht bij dat van Szczuka blijft, en er komt een nieuwe vertaling. Het boek verschijnt in 1982 in een oplage van 100 bij uitgeverij AAP in Maastricht. De ontwerper en uitgever Piet Gerards is geboren. Fascinatie voor bijzonder literair werk, liefde voor vormgeving, voor goedverzorgde boeken zijn ook de drijfveer van Gerards en Schreurs uitgevers, die Gerards twee jaar later met zijn vriend Joep Schreurs opricht. Zo’n 25 boeken geeft het tweetal uit. De Laatste Brieven 1936-1938 van de Rus Osip Mandelstam opent de Fragmentenreeks van de uitgeverij. In de reeks wordt verder onder meer werk van Louis Paul Boon (naast Reve een van de literaire helden van Piet Gerards) en Wiel Kusters’ X kijkt in Y over Pierre Kemp gepubliceerd.
Gerards woont in die tijd in Heerlen, in een statig pand aan de Akerstraat. Het huis is woon- en werkplek. Hij koopt een proefpers en zet die in het souterrain. Als de machine aanslaat, trilt het pand op zijn fundamenten. Huis Clos heet het huis, naar een boek van Sartre, ‘Met gesloten deuren’. In 1986 wordt het de naam van de marge-uitgeverij, waar Gerards mee verder gaat, ook na het opheffen van Gerards & Schreurs in 1990. “Het was een huis dat alles behalve gesloten was”, zegt hij. “De deur stond altijd open. Maar ik vond dat beeld wel mooi: een veste, die zich af en toe opent om iets moois te baren.” Huis Clos. In een melige bui omschrijft Gerards het ook wel als Huize De Klos. De ontwerper Gerards verwerft de nodige faam (‘der Meister’ wordt hij door sommige collega’s genoemd) en verhuist eind jaren negentig naar Amsterdam. “Daar zat ik sowieso al ieder weekend.” Maar voor de uitgever Gerards is het bloed, zweet en tranen. Ongedurig als hij is (“ik ben te kortademig voor langdurende projecten, ik wil altijd weer naar iets nieuws”) is hij blij als Huis Clos wordt versterkt met Ben van Melick (redactie), Jo Linssen (productie/distributie) en Lily Balmaekers (administratie). De uitgeverij zetelt nu in Rimburg. Het fonds telt 32 titels, in bescheiden oplagen; één titel is uitverkocht. Per jaar komen er drie, vier boeken bij. Tot nu toe financierde de ene uitgave de volgende. Een groep van 100 vaste afnemers moet gaan zorgen voor wat meer financiële armslag. Zo werden boeken van onder anderen John Hejduk, Gerard Reve, Arthur Lehning, Leo Herberghs, Gerrit Komrij, Wiel Kusters en Nic. Tummers uitgegeven. Daarnaast verschenen er titels óver Paul van Ostaijen, Louis Paul Boon, Ine Schröder, Constant, Herman Hertzberger, Kurt Schwitters en Han Bennink. Hoewel Huis Clos zich als vanouds beweegt tussen literatuur, beeldende kunst, architectuur, vormgeving en muziek, is met de komst van literator Van Melick de nadruk wat meer op literatuur komen te liggen. De grondgedachte blijft hetzelfde: “Auteurs en kunstenaars die hun eigen weg blijven volgen, geen knieval maken voor publiek of commercie. Soms dwarsliggers die een bestaan in de marge voor lief nemen”, meldt de catalogus 2010. “Relevante teksten van geëngageerde auteurs. Boeken die mooi zijn, niet bibliofiel. Functioneel maar niet geestloos.” Gerards: “Ik begin altijd bij de tekst. Wat vraagt die tekst? Bij een ontwerp werk ik van binnen naar buiten. Naar buitenissigheden ben ik niet op zoek. Het is de sport om binnen de normale kaders en binnen economische begrenzingen iets moois te maken.” Een ‘sport’ die wel uniek ontwerp kan opleveren. Voor Cover art, waarin alle hoesontwerpen van jazz-slagwerker Han Bennink bijeen zijn gebracht, zijn 750 omslagen gemaakt waarvan er geen twee hetzelfde zijn. De tweede druk is bestempeld en gesigneerd door multitalent Bennink zelf. “Dankzij Cover art kunnen we nu ook in alle rust naar jazz kijken”, prees de Volkskrant. “De geest is hetzelfde.” “Eigenlijk is vriendschap het Leitmotiv bij alles wat we doen”, zegt Piet Gerards in zijn studio. “Iemand heeft iets gelezen, iets gezien, en zegt: ‘Daar moeten we wat mee doen!’ Dan gaan we erover denken, praten, verder denken, discussiëren, en zo ontstaat een nieuw boek.” Over één ding heerst absolute consensus: als er een boek komt, moet het mooi zijn, en goed verzorgd. Van ontwerp tot druk. Gerards: “Drukkerij Rosbeek was in sommige opzichten de allerbeste, vanwege de kwaliteit van de mensen die ze in huis hadden. Het was nooit: ‘Dat kan niet, maar altijd: Wacht eens, even kijken hoe we dat kunnen doen…’ De materiaalkeuze, de verwerking van materiaal, het mooi uitgekiende letteraanbod, het drukken – daarin liepen ze voorop. Zoals ze ook voorop liepen in het besef dat ontwerpers ook voor hun bedrijf belangrijk waren. Verschillende van mijn Best Verzorgde Boeken hebben hun erkenning gekregen omdat Rosbeek ze instuurde.” Vakmanschap, zoals van de voormalige drukkerij in Nuth, is belangrijk, oorspronkelijk talent echter allesbepalend. Gerards: “Ik denk dat de euforie over Nederlands ontwerp een beetje over is. De oudere generatie, onder wie ikzelf, heeft letterlijk school gemaakt. Er wordt veel nagevolgd, en er is heel veel van hetzelfde. Het interessante van Dutch Design was een zekere dwarsheid, een dubbele bodem. Ik zie het minder nu. Je kunt op school leren om illustrator te worden; je kunt niet leren Kamagurka te worden.” www.uitgeverijhuisclos.nl