Los van de impact van een nieuwe populistische, rechtse regering maakt de culturele infrastructuur een fundamentele verandering door. Tegelijkertijd blijft cultuur, samen met onderwijs en wetenschap, tot de maatschappelijke domeinen behoren waar protest niet alleen weerklinkt, maar ook tot broodnodige veranderingen aanzet. DOOR GUUS BEUMER.

Laten wij wat langer stilstaan bij die culturele infrastructuur en kijken naar al die ongemerkte veranderingen die hebben plaatsgevonden. Niemand kan toch nog ontkennen dat de opkomst en het daaraan verbonden kritisch perspectief van Black Lives Matter geen consequenties heeft gehad voor die infrastructuur. Vandaag de dag kunnen binnen de culturele infrastructuur immers niet langer de belangen van een dominante groep worden gediend, noch lijkt er nog plek te zijn voor een narratief dat slechts die belangen vertegenwoordigt.

Deze opmerkelijke veranderingen kunnen waarschijnlijk niet eenduidig aan Black Lives Matter worden toegeschreven. Zo vallen die veranderingen samen met een periode waarin de culturele infrastructuur wordt beïnvloed door een uitdrukkelijk sociaal perspectief. Soms lijkt het zelfs alsof uitsluitend de culturele infrastructuur de resterende, sociale ambities van de verschillende overheden vertegenwoordigt, terwijl verder de eisen van een economie domineren. Een begrip als autonomie, zo lang van belang voor de kunsten, heeft vandaag de dag vrijwel volledig in waarde ingeboet. Ook de kunsten zijn met andere woorden vermaatschappelijkt en de gevolgen hiervan zullen nog lang worden besproken. Juist de autonomie en niet die vermaatschappelijking van de kunsten vormde immers ooit de grond voor subsidie. 

Currator Willem Schenk van Ornamenta en bezoekster Kim Mei Wong. foto Karolina Sobel

Maar die revolutie binnen de cultuur houdt niet op bij het kritische protest van Black Lives Matter of de teloorgang van een eertijds zo fundamenteel begrip als autonomie. De klassieke centra voor cultuur staan immers eveneens onder druk. Hoewel de provincie Limburg, terecht of niet gezien als een regionale partij, mogelijk de financiële vruchten zal plukken van deze teneur, blijven bepaalde instituties uit de Randstad van belang voor die culturele infrastructuur als geheel. Wel zullen door de groeiende aandacht voor de regio andere, nu veelal als marginaal bestempelde stemmen, worden gehoord. Of dat is in ieder geval het idee. 

De markt, als die andere kracht binnen de culturele infrastructuur, gelooft immers nog in die klassieke centra als middel om allereerst succes te helpen vormen. Toch zie je ook in de huidige regelgeving voor subsidieaanvragen het belang van de regio bevestigd. Die eerder benoemde vermaatschappelijking gekoppeld aan het aloude politieke verlangen tot spreiding, ditmaal in de gedaante van regionalisering, zijn nu onontkoombaar deel van die radicale transitie. 

Noem het modieus denken, maar ikzelf ben een van de initiatoren van House Belsito, een voormalig hotel, geworteld in het historische stadje Arpino in Midden-Italië, dat stapsgewijs wordt ontwikkeld tot culturele organisatie. Juist Italië lijkt een weinig gedifferentieerd, cultureel verhaal steeds opnieuw te vertegenwoordigen met als centraal thema de Renaissance, steden als Florence en kunstenaars als Leonardo da Vinci. En met mondiaal succes; jaarlijks stromen miljoenen toeristen naar de overbekende cultuurcentra voor juist dit verhaal. Alsof de Grand Tour van weleer nog zou bestaan! 

Luchtfoto Chateau du Fresne. foto Gijs Stork

Waarschijnlijk vanwege mijn persoonlijke ervaringen met een Nederlandse culturele infrastructuur valt mij op hoe andere culturele verhalen in Italië worden verwaarloosd. Verhalen waarin centra als Venetië of Florence of de feodale cultuur van de Medici niet langer domineren, maar waarbinnen bijvoorbeeld een rurale cultuur een belangrijke plek inneemt. Waarbinnen een herderscultuur het uitgangspunt kan vormen voor een relatie met het landschap en een relatie die vervolgens de stad heeft helpen vormen. 

Voor mijn partner en mij en voor het programma van House Belsito kwam de vraag op of een publiek in Italië open zou kunnen staan voor meer diversiteit en inclusiviteit, weg van die klassieke historische narratieven? Tot onze verrassing ontmoeten wij medestanders die deze nieuwe culturele narratieven zelfs mee helpen ontwikkelen en uitdragen. Daarom ben ik ook van mening dat er sprake is van een culturele revolutie – en ook ver buiten Nederland. Weliswaar nog niet als zodanig benoemd, maar wel degelijk aanwezig. En met die revolutie is er tevens ruimte voor verschil. 

Over heel Europa is men juist nu op zoek naar verhalen die onbekende regio’s helpen ontsluiten – eerder dan overbekende centra te vertegenwoordigen

Over heel Europa is men juist nu op zoek naar verhalen die onbekende regio’s eerder dan overbekende centra helpen ontsluiten. Verhalen waardoor nieuwe verbindingen mogelijk zijn en niet alleen op basis van een reeds gepasseerde geschiedenis, maar vooral ook als bouwstenen voor een mogelijke toekomst! 

En men is vervolgens op zoek naar organisaties die die verhalen willen benutten en uitvergroten. En daardoor ontstaan er tevens nieuwe netwerken, ver voorbij die aloude centra als Londen, Parijs, New York of Rome. Zo is House Belsito in Centraal-Italië inmiddels onderdeel van een Europees netwerk, dat Chateau de Fresne uit West-Frankrijk, Ornamenta in Zuid-Duitsland en het Nederlandse architectenbureau Rademacher de Vries eveneens als leden kent. 

En interessant is dat Bureau Europa uit Maastricht vanuit de ambitie om te signaleren en te activeren vanaf september aandacht aan dit vernieuwende, Europese netwerk wil schenken. Terwijl House Belsito als publieke plek is gericht op de geschiedenis en toekomst van materialen, die onontkoombaar zijn gerelateerd aan het rurale landschap, vormt Chateau de Fresne letterlijk een fysieke plek voor de productie en representatie van contemporaine kunst. Radicaal en zeker binnen de aristocratische omgeving van een Frans kasteel is de verrassende inzet op community-building, door het kasteel eveneens ter beschikking te stellen aan allerlei, mogelijke gebruikers. En met succes, het verweesde lokale harmonieorkest heeft bijvoorbeeld in Chateau de Fresne onderdak gevonden, waardoor muziek wederom weerklinkt binnen de historische muren. 

House Belsito. foto Johannes Schwartz

Architectenbureau Rademacher de Vries herkent die tendens naar meer inclusiviteit ook binnen de eigen praktijk en beoogt de ruimtelijke veranderingen als onderdeel van het industriële erfgoedprogramma van ENCI, een voormalige cementfabriek bij Maastricht, te versterken met een cultureel programma. 

Al even interessant is de biënnale getiteld Ornamenta in het Zwarte Woud in Zuid-Duitsland, dat nog tot eind september van dit jaar is te bezoeken. Nu is of was Duitsland bekend om zijn grote kunstfestivals, veelal geïnitieerd vanuit het verlangen de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog te relateren aan een veronderstelde, helende werking van de kunsten. 

Interessant is dat Ornamenta, in weerwil van die knipoog naar de naam van dat andere festival, een geheel andere geboortegrond kent en vervolgens ook een andere ambitie en financieringsmodel. Ornamenta bestaat weliswaar al langer maar is mede dankzij de aandacht voor de regio nu weer terug op de culturele kaart. Anders dan de grote kunstfestivals, is het multidisciplinair van karakter en is dankzij de cofinanciering door lokale ondernemers een uniek financieringsmodel ontstaan, dat op termijn moet leiden tot een vorm van R&D door de verbinding van verschillende genodigden van Ornamenta met ondernemers binnen het Schwarzwald. Die eerdere centra worden met andere woorden ditmaal benut voor de regio in plaats van omgekeerd. Een ware ommekeer!

Nu rechts, niet alleen in Nederland of Frankrijk maar ook tijdens de EU-verkiezingen domineert, is het de vraag of deze ontwikkeling blijvend wordt ondersteund. Ik ben ervan overtuigd dat deze teneur onomkeerbaar is. Het is nog wat vroeg, maar het zou mij niet verbazen als de ideeënrijkdom van de cultuur niet in de eerdere genoemde traditionele centra maar juist in de regio van morgen tot volle wasdom kan komen.

Guus Beumer is oud-directeur van Bureau Europa en het Nieuwe Instituut in Rotterdam.