‘There’s no Michelangelo coming from Pittsburgh’, zong Lou Reed, in 1987 alweer, op Songs for Drella, de muzikale hommage die hij met John Cale maakte na de dood van hun mentor Andy Warhol. Het aan de in Pittsburgh geboren Warhol toegeschreven citaat heb ik altijd vertaald als: grote kunstenaars komen tot wasdom in de metropool, maar zijn – net als Michelangelo – vrijwel allemaal afkomstig van het platteland.

Maar wat laten ze achter, die creatieve geesten, wanneer ze zijn vertrokken naar de stad? Een culturele woestenij? Verdord land waar mensen zich niet langer thuis voelen omdat de leegte als een verstikkende deken over dorp en ommelanden ligt?

De problemen van het platteland zijn bekend, te vangen onder akelige trefwoorden als leegloop, vergrijzing en krimp. Verenigingen lopen leeg, voorzieningen verdampen. Winkeliers, huisarts, notaris, architect, je moet ervoor buitengaats tegenwoordig. Sportclubs verdwijnen of fuseren, de harmonie heeft al jaren niet meer de allure van voorheen. Het sociale weefsel wordt dun als een afgedragen pullover. In mijn jeugd waren er in mijn geboortedrop Wessem meer dan tien cafés – we kregen het amper bijgebeend. Er zijn er nog drie over. “Wessem leeft niet meer”, vertelde een plaatselijke oud-ondernemer me laatst. Hij woont in de voorbeeldig opgeknapte woning van de vroegere melkboer aan de Markt, waar hij uitkijkt op het 19e eeuwse gemeentehuis. Het staat al jaren leeg.

Wordt dit het zoveelste jammerstukje over leegloop, vergrijzing en krimp? Integendeel. In die rijke humuslaag die zoveel kunstenaars laat ontkiemen, zit veel veerkracht. Een jaar of vijf geleden ijkte Jackie Smeets het begrip ‘creative countryside’, een vette knipoog naar het nogal overschatte concept van de ‘creative city’. Met Jan Klompen en talloze andere voortrekkers is de indertijd naar haar plattelandswortels teruggekeerde Smeets een van de gangmakers van het Limburg Festival. Het van straattheater naar locatietheater geëvolueerde festival heeft de laatste jaren het (Midden-Limburgse) platteland als uitvalsbasis heeft genomen.

Ook op andere plaatsen in de regio wordt de trom geroerd. In Leudal is het de onvermoeibare Jan Peeters die de goegemeente wil laten zien dat met de naoorlogse ontkerkelijking de kracht van (hedendaagse) beelden er niet minder op is geworden. Aan de ander kant van de Maas organiseren Henk Verbeek en zijn kompanen de jaarlijkse Kunststroom Roerdalen waarvan het achterland, het stroomgebied van de Roer, zich uitstrekt tot diep in Duitsland. En in Thorn, synoniem voor blaasmuziek, wordt dit jaar alweer de 13e editie gehouden van het Grachtenfestival aan de Maas. Dat het Witte Stadje helemaal niet aan de Maas ligt en geen grachten heeft, staat de muzikale kwaliteit van het festival niet in de weg.

In deze ZL-special laten vier Midden-Limburgse zomerfestivals zien dat het platteland allesbehalve verdord en leeg is. Dat er volop veerkracht, vitaliteit en creativiteit is die mensen op de been brengen om, contrair aan de trend van de social media, elkaar lijfelijk te ontmoeten. Bij een theaterstuk in een waaierig weiland, een beeldententoonstelling in een raadhuis, in een rivierdal waar hedendaagse kunst en historisch erfgoed elkaar omarmen, en in een historische dorpskern waar oude en nieuwe muziek door de straten schalt.

Met deze speciale uitgave wil Zuiderlucht laten zien wat de Cultuurzomer Midden-Limburg in 2013 te bieden heeft. Het is niet alleen belangrijk dat het aanbod er is, het is ook belangrijk dat het gezien wordt.