Op het terrein van de vroegere Zoo van Zwartberg in Genk opent komende maand LABIOMISTA. Niet dat het levenswerk van Koen Vanmechelen daarmee af is. Het zal nooit gereed zijn, zegt de kunstenaar tegen LEON VERDONSCHOT. “Creativiteit is niet gebonden aan een businessplan.”
In een volière aan de zijkant van Koen Vanmechelens enorme studio vliegt een verre afstammeling rond van de dodo, de vogel die aan het eind van de zeventiende eeuw uitstierf op het eiland Mauritius, niet lang nadat de eerste mensen er voet aan wal hadden gezet. Bovenop de studio bevindt zich een andere volière. Nu nog leeg, straks het territorium van roofvogels. Alleen de mens bevindt zich dan tussen prooi en jager. De schéppende mens, als enige behoeder van een bloedbad.
Koen Vanmechelen zit aan een lange tafel in zijn studio – die meer lijkt op een galerie, of een museum. Toch zal de studio als enig onderdeel van zijn nieuwe kunstproject níet open gaan voor het publiek. De rest van het pand wel, net als het enorme terrein van de voormalige Zoo van Zwartberg in Genk. Tezamen: LABIOMISTA, in hoofdletters. Op basis van schaal en ambitie van het project een begrijpelijke keuze.

Koen Vanmechelen: “Alleen een slechte kunstenaar laat zich inpakken.” foto Zuiderlucht
LABIOMISTA moet een “evoluerend kunstwerk” worden, ergens op het drielandenpunt van kunst, wetenschap en gemeenschap. Concreter: een lange wandeling door een uitgestrekt park van 24 hectare, het Cosmopolitan Culture Park, waar aan alle kanten de kunst van Vanmechelen opduikt, en waar het publiek wordt aangemoedigd het gebaande pad te verlaten, waar paviljoens zijn voor optredens, lezingen en debatten en waar dieren een centrale rol spelen. Zoals altijd in het werk van Koen Vanmechelen (Sint-Truiden, 1965), die internationaal doorbrak met zijn kruising van kippen uit verschillende landen, ooit uit te monden in de ‘Kosmopolitische Kip’ – eveneens met twee hoofdletters.
Prominent op het terrein staat een gigantische, in beton en staal gegoten exemplaar van het hoofd van de reus Cosmogolem, een symbool van de wensen van kinderen. En aan de rand van dit alles: volkstuintjes, samengebracht onder de noemer NOMADLAND, waar mensen elkaar in de toekomstvisie van Vanmechelen gaan ontmoeten, waar ze picknicken en evenementen houden.
Dus nee, Vanmechelen heeft niet overwogen ook zijn indrukwekkende atelier vol installaties te openen. “Dit is een tempel. Ik doe vijftig exposities per jaar over de hele wereld, en ik probeer hier mijn installaties uit zoals ik ze daar ga opstellen. Als er hier dan allemaal toeristen doorheen lopen, die zich niet allemaal per se met een zekere mate van verfijndheid afvragen waarom dit kunst is, gaat dat niet werken, denk ik. Dit is een ‘secret garden’, waar ik mijn werk maak, en van hieruit toon ik het aan de wereld.”
Burgemeester Wim Dries van Genk schuift ook even aan, om de geschiedenis van het terrein te duiden. Van de mijn van Zwartberg, actief van 1925 tot 1966, gevolgd door de Limburgse Zoo van 1970 tot 1997. De dierentuin, in de volksmond de Zoo van Zwartberg, was privébezit van de familie Wouters. Twee jaar na de sluiting nam de Stad Genk het terrein over. De weduwe Wouters bleef achter in een opvallende villa aan de rand van het terrein. Het pand is inmiddels verbouwd en ingericht als expositieruimte.

De nieuwe studio van Koen Vanmechelen in LABIOMISTA, naar een ontwerp van de Zwitserse architect Mario Botta.
De stichtingskosten van LABIOMISTA bedragen twintig miljoen euro. Vanmechelen en de Stad Genk investeren ieder acht miljoen, de overige vier komen uit subsidies. Eerder had Vanmechelen zijn atelier in de oude Gelatinefabriek in Hasselt. Toen hij daar uit moest, zag Genk de kans schoon om de kunstenaar in te lijven. Het leidde, zes jaar geleden alweer, in Vlaamse kranten tot koppen als ‘Hasselt en Genk ruziën om kippenkunstenaar Koen Vanmechelen’.
“We nemen gezamenlijk de investering op ons, en doen samen de exploitatie”, zegt burgemeester Dries over de publiek-private samenwerking met Vanmechelen. “Als stad willen we meebouwen aan dit evoluerend kunstwerk. We vragen ook een inkom, maar dat is eigenlijk een verkeerde term. We zien het eerder als een vorm van mee-investeren in de lokale community. We geloven echt dat er hier een dynamiek op gang komt, gebouwd op de filosofische denkwijze van Koen.”
De kunstenaar voegt er aan toe: “Het gaat om serieuze bedragen. Ik heb die mede kunnen investeren dankzij ‘believers’, van de Verenigde Staten tot in Italië. Ik vind dat niet evident, dat mensen over de hele wereld geloven in een project in Zwartberg, nou eenmaal niet het centrum van Parijs of New York. Maar in die steden kan ik niet de juiste vragen stellen over vandaag. Dit is de grens tussen de bewoonde wereld en het nationaal park. Juist hier kun je de hersenen een beetje pijnigen over de vraag hoe we onze fysieke en mentale ruimte morgen gaan inruimen.”
‘Diversiteit’ is een sleutelwoord in de filosofie van Vanmechelen. Een sleetse term intussen, Vanmechelen herinnert ons graag aan andere tijden: “Toen ik dertig jaar geleden begon met Cosmopolitan Chicken en daarbij op de barricades van de diversiteit stond, had dat woord nog geen enkele ingang tot onze maatschappij. Hoe logisch het nu klinkt dat er niet één, maar verschillende oplossingen voor onze maatschappelijke problemen bestaan, zo onlogisch werd dat toen ervaren. Het geloof in één oplossing stond toen centraal. Migratie speelde een heel andere rol, maar ik zag toen al dat de kip de meest succesvolle migrant ter wereld is.”
Kruisen, dat is het hart van zijn werk, zegt Vanmechelen. “Dus niet de kip, zoals iedereen denkt. Nee, kruísen. Dat leidt tot een andere samenleving.” Niet voor niets ligt LABIOMISTA op een kruising, aan de rand van Genk, grenzend aan een woonwijk. Vandaar ook de keuze om geen horeca op het LABIOMISTA-terrein toe te staan: horeca moet er komen rondóm het gebied, opgezet door omwonenden. Vanmechelen: “Dat gaat ons niet altijd in dank worden afgenomen natuurlijk, want de kinderen zullen huilen en blijven zagen om een ijsje.”
De rol van de kunstenaar, stelt Vanmechelen, is die van “het wilde gen”. De burgemeester knikt instemmend, en blijft dat doen als Vanmechelen vervolgt: “Creativiteit is niet gebonden aan een businessplan.”

Impressie Buro Landschap Koen Vanmechelen
In het algemeen is voor een overheid het denken in een project waaraan veel niét vaststaat vrij lastig, want niet te vangen in meerjarenplannen. In Genk kennelijk niet?
Vanmechelen: “De term serendipiteit is hier van belang. Oftewel: ik heb de stad overvallen met dit plan. Ik ga dit doen, no matter what – dat was de boodschap. En dan kun je als stad ‘nee’ zeggen. Of ja.”
De stad kan ook zeggen: van harte welkom, meneer Vanmechelen. Ziehier onze lijst met voorwaarden.
“Dat is uiteraard ook gebeurd. Maar ik laat me niet zo snel ontmoedigen. En je moet natuurlijk ook een burgemeester hebben die meedenkt. Ik ben geen politicus, geen activist, geen wetenschapper. Ik ben een kunstenaar, en ik blijf in mijn kunst staan. Alleen een slechte kunstenaar laat zich inpakken. We zijn bezig iets nieuws in de wereld te zetten. Ik wéét dat het nieuw is, en dat het dus door bepaalde afgebakende grenzen heen breekt. Maar dit is niet mijn eerste dag in deze wereld, ik heb inmiddels dertig jaar ervaring. En ik betaal het zelf. Als het werk vuil is, dan poetsen wij het zelf. Wie dat goed begrijpt, heeft respect. Kijk, natuurlijk erger ik me aan bureaucratie, maar ik heb dan ook elke dag een ander idee. Maar niet elke dag een zót idee.”
Dat kunst een stad verandert, is evident. Dat een stad de kunstenaar beïnvloedt eveneens. Iets lastiger voorstelbaar is de wisselwerking tussen kunstwerk en omgeving die u voor ogen heeft.
“Voor ik hier kwam, heb ik me twee jaar beziggehouden met de buurt. In de buurthuizen ben ik gaan praten over wat ik hier wil doen. Meestal begint vernieuwing vanuit het centrum, maar doordat LABIOMISTA hiér komt, springen we als het ware over het centrum heen, en verleggen we de periferie. Voor mij is NOMADLAND de levensader van dit project, en het is mede aan de buurt om de ontwikkeling in te zetten. Soms zal het in harmonie gaan, soms zal het botsen. Maar pas als we allemaal zwijgen, komen we in een impasse terecht.”
Mensen die hier straks wandelen, komen onder meer langs een hoofd van uw kunstwerk Cosmogolem. Daarvan staan er inmiddels meer dan twintig over de hele wereld…
“44.”
Beschouwt u ze alle 44 als úw kunstwerk? Of zijn ze na de onthulling van de lokale gemeenschap, en is het aan de mensen daar of ze worden verzorgd dan wel verwaarloosd?
“Je kunt niet overal continu zijn, maar ik blijf op veel plekken betrokken. De bedoeling van die Cosmogolem is dat ik niets opdring aan de gemeenschap. Ik inaugureer het werk, altijd en overal, en inspireer de ideeën over hoe het ontwikkeld zou kúnnen worden. Maar ik leg niets op. Om die reden is het beeld vaak ook van hout. Als de gemeenschap vindt dat het niet meer nodig is, lost het beeld op. In India bijvoorbeeld is het werk verdwenen. Letterlijk.”
In Nederland is kunst een favoriete prooi van populisten. Hoe is dat in Vlaanderen?
“Als het crisis is, moet de kunstenaar gewoon harder werken. Ik ben een professionele overlever. De crisis van de kunst begint voor mij altijd in hoogconjunctuur: als alles mogelijk is, komt alles naar boven. Ook kunst die niet reageert op de omgeving, en niets betekent. Daar wordt de kritische massa al klaargestoomd om een paar jaar later, in de laagconjunctuur, te zeggen: ‘Is dát nou kunst, moet dáár nou ons geld heen?’
We kunnen niet zonder kunst, maar wel zonder de overladenheid der dingen. De kunstenaar is voor mij het Orakel van Delphi: hij staat per definitie midden in het conflict.”
LABIOMISTA is vanaf 7 juli open voor publiek. labiomista.be