Machelen-aan-de-Leie, het dorp dat door de rijksweg tussen Deinze en Kortrijk onverbiddelijk in twee ongelijke delen wordt opgesplitst, is bijna mooi van de lelijkheid. En daar moet verandering in komen, vindt de burgemeester. Hij heeft daarbij twee troeven in handen: de grote zonen Roger Raveel en Gerard Reve.

Het gelijk van Raveel

Aan de lelijkheid van Machelen kun je je weldadig vergapen wanneer je de toeristische wandelroute volgt die de naam draagt van haar beroemdste inwoner, beeldend kunstenaar Roger Raveel. Breek je nek niet over de trottoirtegels die vaak schots en scheef liggen en volg voor de grap het spoor van de met mortel volgestorte sleuven in stoep en weg. Machelen kenmerkt zich door een allegaartje aan bouwstijlen. Het onderhoud van onroerend goed laat nogal te wensen over of steekt schril af tegen protserige landhuizen opgebouwd uit veldbrandstenen en daken van gebakken bruine pannen met een glinsterend laagje vernis. Waar Laurel & Hardy in gips voor de deur bankieren of waar een verkleinde uitgave van het Atomium water zevert in de achtertuin. Op het eenzame graf van de zelfbenoemde volksschrijver Gerard Reve op de plaatselijke begraafplaats ligt een omgevallen vaas met verwelkte bloemen. Naast een porseleinen Maria, vermoedelijk betrokken van de Xenos, staat een klein kerstboompje met ballen. Het is juni.

Breed en weelderig stroomt de rivier de Leie, die majestueus om het dorp meandert. Met dank aan Roger Raveel die ooit actie voerde om te voorkomen dat een zijarm van de Leie werd dichtgegooid om een projectontwikkelaar te bedienen. Zo wist Raveel de stromende schoonheid voor zijn dorp te behouden. Schoonheid die eerder werd opgepikt door kunstenaars uit steden als Gent en Kortrijk die rond 1900 neerstreken aan de Leie. Niet in Machelen maar in het pittoreske Sint Martens-Latem, enkele dorpen dichter bij de stad. Zoals de schilder Gust van de Woestijne en zijn broer, de dichter Karel, de landschapsschilder Valerius de Saedeleer en beeldhouwer George Minne. Tien jaar later volgde een groep van Vlaamse expressionisten: de broers Gust en Leon de Smet, Frits van den Berghe, Maurice Sijs en Constant Permeke. Hun aanwezigheid zou het dorp voor altijd aantrekkelijk maken voor kunstenaars en in hun kielzog de beau monde uit de stad.
Machelen bleef verschoond van zulke romantiek. De weerbarstige realiteit van alledag bracht evengoed of wellicht van de weeromstuit een van de grootste hedendaagse kunstenaars van Vlaanderen tot bloei. Roger Raveel werd hier in 1921 geboren en zou er altijd blijven wonen. Zijn aanwezigheid is onmiskenbaar. Midden in het dorp staat het Raveelmuseum, een onvermoede, goed gevulde schatkist. Vlakbij het woonhuis van de kunstenaar.
Dat ligt uiteraard aan de Raveelroute, voorbij het pleintje met de opmerkelijke naam De Nieuwe Visie waar de kunstenaar De Muur van de Verbeelding schiep. Er staan betonnen knotwilgen van Raveel die spiegels in de kruin dragen. Ze slikken de omgeving in en geven die weer terug. Net zoals de vele spiegels die Raveel in zijn plastisch werk verwerkte en zijn visie uit laten vloeien in de omgeving.

Octave Scheire, twee dagen per week in dienst als assistent van Raveel, heet welkom. Hij schreef een kloek boek over het grafisch werk van de kunstenaar. Dat zijn werkgever altijd in Machelen is blijven wonen, ziet hij als een groot voordeel. Zo is er ook genoeg werk ‘thuis’ gebleven om een museum mee te vullen en nu en dan te verversen. Raveel heeft die ochtend al geschilderd. Hij draagt een witte stofjas, bij zijn kraag zit een minuscuul veegje gele verf. Het had een neergedwarreld veertje kunnen zijn uit Het verschrikkelijke mooie leven waarin hij een kooitje met levende kanaries in een schilderij verwerkte.
In de woonkamer zwaait zijn 96-jarige echtgenote Zulma vanaf haar ziekbed uitbundig naar de bezoeker. Ze voert een ongelijke strijd tegen het spook van de ouderdom. Ze zal het winnen van de tijd omdat ze voor altijd zal voortleven in het werk van haar echtgenoot.
Zonder moeite graaft Raveel zich terug in de tijd. Vertelt hoe zijn talent werd ontdekt en dat zelfs de schilderende onderpastoor van Machelen zijn zegen gaf om de knaap naar de ‘vrijdenkende academie’ te laten gaan. Natuurlijk wist de jonge Raveel van de activiteiten van de expressionisten in het naburige Latem. Hij was met geheel andere zaken bezig, al riepen dorpsgenoten nog wel eens ‘Rubens’ naar hem in het voorbijgaan. “Ik kopieerde niet, ik was bezig met het vernieuwende.” Hij mag dit graag illustreren met een luchtige anekdote uit zijn academietijd. Op een terrasje bespreken de studenten de schemergebieden van kunst, kitsch en design. De bierglazen die op tafel staan komen ter sprake. Raveel vergelijkt ze met Griekse vazen. “Dit om mijn mentaliteit van vrijvechtelijk kijken te illustreren.”
Ook op de academie was hij een buitenbeen. Het kwam hem op een levenslange vriendschap met Hugo Claus te staan. “Wij droegen geen baard, wij waren niet artistiekerig.” In tegenstelling tot Raveel toog de schrijver naar het buitenland om de tendresse voor zijn geboortegrond niet kwijt te raken. Hoe zat dat met de schilder? “Maar ik heb de wereld rondgereisd. Veel in Amsterdam verbleven. Giotto, Breughel, Rembrandt en Rubens bestudeerd. Dat ik altijd plaatsgebonden zou zijn geweest, is een totaal verkeerd oordeel. Ik voelde me in de wereld, net als Hugo.” Een maand voor de zelfgekozen dood van de schrijver dineerden ze voor het laatst samen. Nee, niet in restaurant De Karper, om de hoek, waar je een Roger Raveelmenu kunt bestellen.
Als jonge kunstenaar ontwikkelde Raveel een nieuwe visie. “Zichtbaar maken wat in het onderbewuste van de mensen leeft”, doceert hij met zachte stem, gezeten op een bankje in zijn atelier. “Het werd een nieuwe manier van waarnemen. Ik laat zien hoe de mensen van vandaag de dingen ervaren. De radio waar mijn vader graag naar luisterde, viel vaak uit omdat de frequentie werd gestoord. Als hij de antenne met een hand vastpakte dan ging die veel luider spelen. ‘Verdorie, er gaan golven door mijn lijf’, zei hij dan. Hij ervoer ijzer en hout opeens op een heel andere manier. Zulke dingen spelen een rol bij het optisch ervaren en ik heb het toegepast in mijn werk.”
De kunstenaar excuseert zich. Zulma vindt het niet prettig als ze te lang alleen is. Bovendien wordt aanstonds de warme middagmaaltijd geserveerd.
Buiten pikken we de Raveelroute weer op die ons voert langs basisschool De Leiebloem. Zouden ze daar werk maken van Roger Raveel? Binnen drie minuten staan we in een schoolklas tussen de opgestoken vingers. De Machelaar staat open voor iedereen, zal de jonge burgemeester Henk Heyerick later verklaren, met een knipoog naar de kouwe kak van Latem. Alle leerlingen willen iets roepen over de kunstenaar. Dat hij zichzelf vaak schildert en huisdieren, dat hij zo van kleuren houdt, van witte vlakken en van spiegels. Zodat je zelf onderdeel wordt van een kunstwerk. In een hoek van het lokaal hangen tekeningen die onmiskenbaar geïnspireerd zijn door de meester. Deze kinderen worden opgevoed met kijken.
“Raveel is enorm belangrijk voor ons dorp”, zegt de burgemeester die bij de kunstenaar om de hoek woont. “In het verleden en in de toekomst. Een dorp met zo’n groot kunstenaar, dat vindt ge niet overal. Hij heeft ons niet alleen een museum gegeven, hij heeft ook de Leie-arm en de oude molen voor ons behouden. Hij heeft ons laten inzien dat we onze eigenheid moeten bewaren en ons hart niet moeten verliezen. Die man heeft gelijk gehad.”
Burgemeester Heyerick schrok van de commentaren toen in april 2006 een legertje Nederlandse Revianen het dorp introk om de grote schrijver naar zijn laatste rustplaats te vergezellen. Dat Reve uitgerekend hier was komen wonen na zijn Franse jaren! Heyerick antwoordt met grootse plannen. Het plein achter de kerk bij de rivier, het pleintje bij het museum en een deel van de Dorpstraat worden ingelegd met blauwe natuursteen. Er zullen meer kunstwerken van Raveel in het straatbeeld verschijnen en tekstfragmenten uit Reves laatste roman Het Hijgend Hert (1998). De Brusselse architect Christian Kieckens is ermee aan de slag maar wil nog niets prijsgeven. “Nee, zelf ben ik niet thuis in het werk van Reve”, geeft de burgemeester grif toe, “maar ik weet dat het om een groot schrijver gaat.” En dan hebben we het nog niet eens gehad over de aanlegplaats voor pleziervaartuigen die er moet komen. “Met Reve, Raveel en water komen de Nederlanders wel”, rekent de burgemeester zich alvast rijk.
Als je de drukke Rijksweg oversteekt – kapsalon Eddy adverteert op het straatnaambord – bereik je het deel van Machelen waar de auteur soleil zijn laatste jaren doorbracht in een ruime dokterswoning. “Laatst stond een groep Nederlandse fietsers aan mijn deur die vroeg naar het huis van Reve”, zegt de burgemeester veelbetekenend. Zij zullen gezien hebben dat de naam Reve-Schafthuizen nog groot op het naambord prijkt, maar dat de luiken dicht zijn en de tuin onderkomen. “Voilá”, zegt de burgemeester. “Maar daar kunnen wij niks aan doen hé.”
Even verderop in de straat opent Gaby Desmaele, de biechtvader van Reve, een deur van een rijtjeshuis waarachter een bijzonder verrassende kapel schuilgaat: De Religie van het leven, een door Raveel ingericht gebedshuis, een voortreffelijk totaalkunstwerk. “Kijk”, wijst Desmaele als hij voor het altaar staat, “Reve zat hier elke zondag op de vierde rij. Soms had hij bezoek uit Nederland en dan was ie wat luidruchtig, maar we kennen hem wel een beetje hè.”
Op deze dinsdag is Machelen verder gesloten. Er is geen hotelbed te vinden, de eethuisjes zijn dicht. Men verwijst naar Gent of Latem. Een bijna terloopse opmerking van Raveel over Zulma speelt op. Dat het verstrijken van de tijd geen vat lijkt te hebben op haar waarneming. “Haar gevoel voor schoonheid blijft prachtig”, zei hij met fluwelen stem.
De kinderen van Machelen kunnen nog lang vooruit.

Onderschrift 1 foto Stefan Vanfleteren
Onderschrift 2 foto Stefan Vanfleteren

Het Raveel Museum in Machelen, open wo t/m zo van 11-17 uur. www.rogerraveelmuseum.be