Lofzang op de kleinste vrijheid

De eendagsvlieg leeft precies lang genoeg om zich voort te planten.
Hij voedt zich niet, rust niet uit, hij is een genoom
op zoek naar een ander genoom.
Waar hij samenkomt voltooit hij zijn estafette, sterft.

Maar ook: kan vliegen. Vliegt. Elk van zijn vluchten is uniek,
beschrijft meer dan zijn lot als een opmaat tot.
Ondanks stand van wind en zon zit de vervoering hem
hier in de prelude, zijn panische drift is hoofs,

een verheffing tegen de paringsdood.
De spelevarende reis een klap in het gezicht van de rechtlijnigheid,
zijn vleugelslag een opwaartse dwaling, ontworsteling
van het individu dat zich verliest

in waar het hem om was begonnen.

BERNARD WESSELING

Uit: Bernard Wesseling, Ontkrachtingen en affirmaties
Amsterdam/Antwerpen, Em. Querido’s Uitgeverij, 2024