DOORNROOSJE Houthakkers, die zich in het bos verklikken. Sloten die op hun bodem staan te roesten. Je eigen in de hoogte horen hoesten. Een edelhert met plotselinge schrikken. Spechten, als zachte mitrailleuren, tikken tegen de honderd jaar in eikeknoesten. Dat wij elkander tegenkomen moesten was te voorzien met langgeworden blikken. Hier is het uur. Op deze ronde plek heeft het tussen ons plaats, een vuur, dat niet verglaast. De groene diepte drinkt. Terwijl de stilte verder openspringt, met bommen van...