Hotel Eden
Was het voor God geen al te menselijke blamage
om in zijn hof een boom te planten en een wezen,
zich bewust van goed noch kwaad, de wacht
aan te zeggen, wetende dat het ervan eten zou,
door de eerste schuld te geven aan diens vrouw?
Geen wonder dat de kogels fluiten dag en nacht,
dat we dol van woorden blijven dolen, kezen,
pezen, moorden in heel de zelf aangerichte ravage
waaruit we terug willen op die Plantage, als slaven
harken of als varkens wroeten desnoods, om stil
ons verworven inzicht te laven aan dat bitterzoete
en in de avondkoelte God opnieuw te ontmoeten.
Of worden we dan weer ledenpoppen zonder wil?
Liever een kamer met uitzicht, op graven desnoods.
HUUB BEURSKENS
Uit: Huub Beurskens, Hotel Eden
Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2013