LAMENTO

Hier nu   langs het lange diepe water 
dat ik dacht dat ik dacht dat je altijd maar 
dat je altijd maar 

hier nu   langs het lange diepe water 
waar achter oeverriet   achter oeverriet de zon 
dat ik dacht dat je altijd maar altijd 

dat altijd maar je ogen   je ogen en de lucht 
altijd maar je ogen en de lucht 
altijd maar rimpelend   in het water rimpelend 

dat altijd in levende stilte 
dat ik altijd zou leven in levende stilte 
dat je altijd maar   dat wuivend oeverriet altijd maar 

langs het lange diepe water   dat altijd maar je huid 
dat altijd maar in de middag je huid 
altijd maar in de zomer in de middag je huid 

dat altijd maar je ogen zouden breken 
dat altijd van geluk je ogen zouden breken 
altijd maar in de roerloze middag 

langs het lange diepe water   dat ik dacht 
dat ik dacht dat je altijd maar 
dat ik dacht dat geluk altijd maar 

dat altijd maar het licht roerloos in de middag 
dat altijd maar het middaglicht   je okeren schouder 
je okeren schouder altijd in het middaglicht 

dat altijd maar je kreet   hangend 
altijd maar je vogelkreet   hangend 
in de middag   in de zomer   in de lucht 

dat altijd maar de levende lucht   dat altijd maar 
altijd maar het rimpelende water   de middag   je huid 
ik dacht dat alles altijd maar   ik dacht dat nooit 

hier nu langs het lange diepe water   dat nooit 
ik dacht dat altijd   dat nooit   dat je nooit 
dat nooit vorst   dat geen ijs ooit het water 

hier nu langs het lange diepe water   dacht ik nooit 
dat sneeuw ooit de cipres   dacht ik nooit 
dat sneeuw   nooit de cipres   dat je nooit meer 

REMCO CAMPERT 

uit: Remco Campert, Dichter, Amsterdam, De Bezige Bij, 1995